Project grammatica spelling en formuleren les 9

Project grammatica spelling en formuleren

werkwoordspelling deel 2
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Project grammatica spelling en formuleren

werkwoordspelling deel 2

Slide 1 - Slide

Deze les
- Lesdoel 
- Terugblik/voorkennis
- Uitleg
- Aan de slag

Slide 2 - Slide

Lesdoel
  • Je weet wat de gebiedende wijs is en wanneer je deze vorm gebruikt.
  • Je kunt de gebiedende wijs correct gebruiken.
  • Je weet hoe je Engelse werkwoorden correct spelt.
  • Je kunt Engelse werkwoorden correct spellen.
  • Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spelt.
  • Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spellen.
  • Je kunt de persoonsvorm in samengestelde zinnen correct spellen.
  • Je kunt de infinitief correct spellen.
  • Je weet hoe je de werkwoordsvorm van een bijvoeglijk naamwoord moet spellen.
  • Je kunt persoonsvormen en voltooid deelwoorden die hetzelfde klinken correct spellen.


Slide 3 - Slide

Benoem de persoonsvorm?
Als je als eerste over de finish komt, win je het toernooi.

Slide 4 - Open question

Benoem de persoonsvorm:
Ik heb mijn huiswerk al af, omdat ik in de les hard gewerkt heb.

Slide 5 - Open question

Benoem de persoonsvorm:
Ik kan hier weinig aan toevoegen, dus ik houd mijn mond.

Slide 6 - Open question

Leg je hand op je keel en spreek de volgende letters uit:
s
t
m
r
f
l

Wat is je opgevallen?
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Kofschip
't x kofschip -> stemloos -> t
alle andere letters -> stemhoudend -> d



Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Aan de slag
- Ga weer in de groepjes zitten.
- Lees goed in het boekje wat je moet doen.
- Ik loop rond -> eerst zelf goed lezen (ook de theorieblokjes).

Maak les 9 in je schrift.

Slide 10 - Slide

Lesdoel
  • Je weet wat de gebiedende wijs is en wanneer je deze vorm gebruikt.
  • Je kunt de gebiedende wijs correct gebruiken.
  • Je weet hoe je Engelse werkwoorden correct spelt.
  • Je kunt Engelse werkwoorden correct spellen.
  • Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spelt.
  • Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spellen.
  • Je kunt de persoonsvorm in samengestelde zinnen correct spellen.
  • Je kunt de infinitief correct spellen.
  • Je weet hoe je de werkwoordsvorm van een bijvoeglijk naamwoord moet spellen.
  • Je kunt persoonsvormen en voltooid deelwoorden die hetzelfde klinken correct spellen.


Slide 11 - Slide

controlevragen
  • Wat is een kenmerk van de gebiedende wijs?
  • Welke spelwijze houd je aan bij het gebruik van Engelse werkwoorden?
  • Bij welke werkwoordsvorm is -d of -dt een probleem?
  • Wanneer gebruik je nooit -dt?
  • Wat is de spelling van een infinitief?
  • Hoe spel je een bijvoeglijk naamwoord in een werkwoordsvorm?
  • Hoe vind je de persoonsvorm in enkelvoudige en samengestelde zinnen?
  • Wanneer klinken de persoonsvorm tegenwoordige tijd en een voltooid deelwoord hetzelfde?



Slide 12 - Slide