Werkwoordspelling GW en INF

Donderdag 16 december
Werkwoordspelling infinitief en gebiedende wijs 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Donderdag 16 december
Werkwoordspelling infinitief en gebiedende wijs 

Slide 1 - Slide

Overzicht

Slide 2 - Slide

Werkwoordsvormen:
- persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
- persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
- infinitief (inf.)
- gebiedende wijs (gw)
- onvoltooid deelwoord (od)
- voltooid deelwoord (vd)
- bijvoeglijk naamwoord van een voltooid deelwoord (bn)

Slide 3 - Slide

Werkwoordspelling
Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd moet spellen;
Je weet hoe je het voltooid deelwoord moet spellen.

Na deze les kun je de infinitief en gebiedende wijs benoemen en correct spellen. 

Slide 4 - Slide

Grammatica
Om een woord goed te kunnen spellen, moet je eerst bepalen met welke werkwoordsvorm je te maken hebt!

Even oefenen.. 

Slide 5 - Slide

Hij gelooft niet in een goede afloop.
A
pvtt
B
pvvt
C
od
D
vd

Slide 6 - Quiz

Pieter squashte elke week met Kees.
A
pvtt
B
pvvt
C
gw
D
bn

Slide 7 - Quiz

Hij werd geconfronteerd met haar tekortkomingen. Wat is de vorm van het 2e ww?
A
od
B
vd
C
gw
D
pvvt

Slide 8 - Quiz

Gebiedende wijs

Slide 9 - Slide

Gebiedende wijs

Slide 10 - Slide

Gebiedende wijs
  • De gebiedende wijs (gw) geeft een bevel aan. 
  • Bij de gebiedende wijs staat géén onderwerp.
                     Geef de pindakaas eens aan!
                     Betaal de overtreding onmiddelijk aan de politie!
  • De gebiedende wijs schrijf je als de ik-vorm tegenwoordige tijd.
                       Let eens wat beter op!
  • De zin begint altijd met dit werkwoord.

Slide 11 - Slide

... nog maar eens een oppas op zaterdagavond.
A
Vind
B
Vindt

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Pak nu onmiddellijk je boek en (houden) je mond.

Slide 13 - Open question

Maak zelf een zin met een gebiedende wijs

Slide 14 - Open question

En nog een nieuwe

Slide 15 - Open question

Infinitief
Het hele werkwoord. Deze vorm van het hele werkwoord staat nooit op de plek van de persoonsvorm.

Ik wil daar niet aan denken.
Ik hoef daar niet aan te denken
Ik kan daar niet aan denken

Slide 16 - Slide

De meisjes stonden op hun tenen om te kunnen zien wat er gebeurde. Benoem het woord stonden.
A
pvtt
B
pvvt
C
inf.
D
vdw

Slide 17 - Quiz


De meisjes stonden op hun tenen om te kunnen zien wat er gebeurde. Benoem het dikgedrukte woord.
A
pvtt
B
pvvt
C
inf.
D
vdw

Slide 18 - Quiz


De meisjes stonden op hun tenen om te kunnen zien wat er gebeurde. Benoem het dikgedrukte woord.
A
pvtt
B
pvvt
C
inf.
D
vdw

Slide 19 - Quiz


De meisjes stonden op hun tenen om te kunnen zien wat er gebeurdeBenoem het dikgedrukte woord.
A
pvtt
B
pvvt
C
inf.
D
vdw

Slide 20 - Quiz

Maak zelf een zin met een infinitief.

Slide 21 - Open question

En nog een nieuwe

Slide 22 - Open question

Ik weet wat ik moet doen in de online les
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Aan de slag 
Extra oefenen: lesboek blz. 37 opdracht 10

Slide 24 - Slide