What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
IJsbr.Hfst 4.4
IJsbreker
1 / 46
next
Slide 1:
Slide
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
This lesson contains
46 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
IJsbreker
Slide 1 - Slide
Zijn we er allemaal?
Doe je je telefoon in je tas?
Heb je je spullen klaarliggen?
Heb je je huiswerk gemaakt?
De afspraken
Slide 2 - Slide
Dit hoofdstuk gaat over reizen.
Je leert de taalfuncties:
Hoe zeg je dat?
Ik wil graag
Je leert bij grammatica:
Werkwoorden: het onderwerp en het werkwoord
Niet
Een
Onze, jullie, hun
Je leert de begrippen:
Liever
Elke dag
IJsbreker
Hoofdstuk 4 reizen
Slide 3 - Slide
Doelen:
In deze les leer je woorden rondom de auto.
Je leert de betekenis van het woord niet en je kan het woord gebruiken in zinnen.
Je gebruikt: 'Hoe zeg je dat....?'
Je kent de lidwoorden de, het en nu ook een.
IJsbreker
Hoofdstuk 4 reizen
Slide 4 - Slide
Lees de tekst op bladzijde 101.
Lees de tekst heel goed. Je krijgt er vragen over!!!!
IJsbreker
Hoofdstuk 4 reizen
Slide 5 - Slide
Kun je in Nederland 24 uur per dag benzine kopen?
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quiz
Wat zijn de pompen?
A
B
Slide 7 - Quiz
Moet je zelf tanken?
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quiz
Heeft een benzinepomp een nummer?
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quiz
Waarom heeft een bezinepomp een nummer?
Slide 10 - Open question
Welke soorten benzine zijn er?
Slide 11 - Mind map
Welke bezine is beter voor het milieu?
A
super
B
loodvrij
C
euro 95
D
diesel
Slide 12 - Quiz
Luister goed naar de tekst:
Honderd kilometer per uur
IJsbreker
Hoofdstuk 4 reizen
Slide 13 - Slide
IJsbreker
Hoofdstuk 4 reizen
Slide 14 - Slide
De woorden bij de les:
de auto
rijden
de benzine
duur
beter
meeste
de soort
verschillende
zelf
IJsbreker
Hoofdstuk 4 reizen
Schrijf de woorden op.
Maak daarna met ieder woord een zin.
Leer de woorden.
Slide 15 - Slide
Het dictee
IJsbreker
Hoofdstuk 4 reizen
Slide 16 - Slide
Het dictee:
de auto
rijden
de benzine
duur
beter
meeste
de soort
verschillende
zelf
IJsbreker
Hoofdstuk 4 reizen
Slide 17 - Slide
Maak de online oefeningen van: hoofdstuk 4 les 4.
IJsbreker
Hoofdstuk 4 reizen
Slide 18 - Slide
De auto
IJsbreker
Hoofdstuk 4 reizen
Slide 19 - Slide
Grammatica oefenen:
IJsbreker
Hoofdstuk 4 reizen
Slide 20 - Slide
De jongen loopt in de straat.
...... gaat naar de bakker.
A
zij
B
hij
C
wij
D
ik
Slide 21 - Quiz
Dag juf, waar ga .... naartoe?
A
ik
B
je
C
zij
D
hij
Slide 22 - Quiz
Zet de woorden in de goede volgorde.
de Windjammersomge; - is - Waar - ?
Slide 23 - Open question
Zet de woorden in de goede volgorde.
Ik - naar de tram - loop - .
Slide 24 - Open question
Ik heb een huis.
Het is ....... huis.
A
jouw
B
ik
C
zijn
D
mijn
Slide 25 - Quiz
Zij hebben boeken.
Het zijn ....... boeken.
A
mijn
B
haar
C
hun
D
onze
Slide 26 - Quiz
rijden
De bus ........ .
Slide 27 - Open question
lopen
Wij ....... de tram in.
Slide 28 - Open question
kopen
Hij ...... een kaartje bij de automaat.
A
koop
B
koopt
C
kopen
D
kopt
Slide 29 - Quiz
Maak het blad met de oefeningen.
IJsbreker
Hoofdstuk 4 reizen
Slide 30 - Slide
Blz. 102
Hoe zeg je dat?
Meneer, weet u
waar de eh.....
hoe zeg je dat....... waar de bus stopt?
Waarom eh ..... hoe zeg je dat ...... toet toet?
IJsbreker
Hoofdstuk 4 reizen
Slide 31 - Slide
Blz. 103
Niet
IJsbreker
Hoofdstuk 4 reizen
Slide 32 - Slide
Niet of geen
Ik heb
geen
geld voor een kaartje
Ik kom morgen
niet
Slide 33 - Slide
Vul niet of geen in:
Ik heb ... auto.
A
geen
B
niet
Slide 34 - Quiz
Vul de juiste ontkenning in:
Ik ben ... kind.
A
geen
B
niet
Slide 35 - Quiz
Welke ontkenning is juist?
Ik durf dat ...
A
Niet
B
Geen
Slide 36 - Quiz
Vul de juiste ontkenning in:
Ik heb mijn huiswerk ... gemaakt.
A
geen
B
niet
Slide 37 - Quiz
Slide 38 - Slide
Elke dag
elke
Ik ga elke dag op de fiets naar school.
Ik eet elke dag havermout.
Ik ga elke week sporten.
Ik vind elke kat leuk.
elk
Ik ga elk jaar op vakantie.
Ik werd vannacht elk uur wakker.
IJsbreker
Hoofdstuk 4.5
Slide 39 - Slide
Maak 2 zinnen over jezelf met
elk of elke.
Slide 40 - Open question
Onze, jullie, hun
Dit is onze klas. (de klas)
Dit is ons lokaal. (het lokaal)
Dit is jullie klas.
Dit is jullie lokaal.
Dit is hun klas.
Dit is hun lokaal.
IJsbreker
Hoofdstuk 4.5
Slide 41 - Slide
Dit is ...... boek.
A
ons
B
onze
Slide 42 - Quiz
Ik heb ...... boeken gepakt.
A
ons
B
onze
Slide 43 - Quiz
IJsbreker
Hoofdstuk 4.5 Ik stuur een kaart.
Slide 44 - Slide
Maak zinnen met de volgende woorden:
haast
jammer
klaar
even
liever
ongeveer
elke
vaak
IJsbreker
Hoofdstuk 4.5
Slide 45 - Slide
Huiswerk:
Maak de online opdrachten.
Lees de les nog een keer door.
Maak de opdrachten af.
IJsbreker
Slide 46 - Slide
More lessons like this
IJsbr. Hfst. 4 les 5
January 2022
- Lesson with
30 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
IJsbr.Hfst 4.4
November 2021
- Lesson with
37 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
IJsbr Hfdst 4
June 2022
- Lesson with
45 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
IJsbr. HFst. 4.3
March 2022
- Lesson with
37 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
IJsbreker 1 Hfdst 4 tekst 3&4
February 2023
- Lesson with
40 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
IJsbreker 1 Hfdst 4, tekst 1 t/m 5
January 2024
- Lesson with
44 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
IJsbr Hfdst 4.2
June 2022
- Lesson with
44 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
IJsbr Hfdst 4
May 2022
- Lesson with
37 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1