Hoofdstuk 3 quiz TH1a

• Science
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Planning

Quiz

Stellen van vragen en Werken aan je verslag

NIEUW!! Het verkeerlicht. Let op de kleuren.

Rood= stilte  

Oranje= zachtjes overleggen mag, NIET door de klas lopen

Groen= normaal praten, NIET door de klas lopen

Proefwerk en lessen

Zorg dat je altijd pen en papier hebt 

en voor een proefwerk:

• Pen, 
• Potlood, 
• Gum, 
• Geodriehoek of liniaal, 
• Rekenmachine

Wat heb je geleerd?

2 minuten om in te loggen

• Je weet wat geslachtskenmerken zijn.
• Primaire en secundaire geslachtskenmerken.
• lichamelijke en geestelijke verandering.
• Mannelijke geslachtscellen

er zijn vragen met een timer

Welke uitspraak is waar?

1. Als ik een dag alleen maar op de bank zit, heb ik geen energierijke stoffen nodig
2. Als ik ga schaatsen heb ik meer energierijke stoffen nodig dan bij een online-les

Wat is de eenheid van de energiewaarde van voeding?

1. kilocalorie (kcal)
2. kilojoule (kJ)
3. allebei goed
4. geen één goed

Stelling 1. Brood is een voedingsmiddel
Stelling 2. Boter is een voedingsmiddel

1. Beide stellingen zijn waar
2. Stelling 1 is waar, stelling 2 is niet waar
3. Stelling 1 is niet waar, stelling 2 is waar
4. Beide stellingen zijn niet waar

Stelling 1. Pasteuriseren is kort verhitten bij 72 C
Stelling 2. Steriliseren is lang verhitten bij 100 C

1. Beide stellingen zijn waar
2. Stelling 1 is waar Stelling 2 is niet waar
3. Stelling 1 is waar Stelling 2 is niet waar
4. Beide stellingen zijn niet waar

Wat zijn energierijke stoffen?

1. Vetten en mineralen
2. Koolhydraten en eiwitten
3. Koolhydraten en vetten
4. Vetten en eiwitten

Waarom is een eetstoornis niet gezond?

1. Omdat je van lekker eten houdt
2. Omdat je teveel gezonde voedingsstoffen binnen krijgt
3. Omdat je te weinig gezonde voedingsstoffen binnen krijgt
4. Omdat je teveel in de spiegel kijkt

Hoe doe je ook al weer een waarneming.

Wat is de goede volgorde?

1. prikkel-hersenen-zintuig-zenuwen
2. zintuig-prikkel-zenuwen-hersenen
3. prikkel-zintuig-zenuwen-hersenen
4. zintuig-zenuwen- hersenen-prikkel

Wie heeft de meeste bouwstoffen nodig?

1. Een baby van 2 weken oud
2. Een puber
3. Een oude dame van 96
4. Een kind van 2

Wat is de eenheid van de energiewaarde van voeding?

1. kilocalorie (kcal)
2. kilojoule (kJ)
3. allebei goed
4. geen één goed

Omrekenen
Van kcal naar kJ: vermenigvuldigen met 4,2. Dus
1 kcal = 4.2 kJ
Hoeveel kJ is 50 kcal?

1. 210
2. 211
3. 410
4. 411

Welke voedingsstof is GEEN bouwstof?

1. Eiwitten
2. Mineralen
3. Water
4. Vitaminen

stof	Concentratie mg/l
sulfaat	1000
nitriet	0.1
Nitraat	50

Welke stof is het meest giftig?

1. Sulfaat
2. Nitriet
3. Nitraat

Wat is géén smaak?

1. Umami
2. Bitter
3. Zuur
4. Bubblegum

Energierijke stoffen

Bouwstoffen

Beschermende stoffen

suiker

zetmeel

vetten

eiwitten

mineralen

vitaminen

vetten

mineralen

water

Waar proef je welke smaak?

1

2

3

4

5

Umami

Zout

Zoet

Bitter

Zuur

Leerdoel 2: Hoe proef je met je tong?

Je eet een boterham
met jam. Wanneer weet je dat je de jam proeft?

1. Als de smaakstoffen bij je smaakzintuigen komen.
2. Als de geurstoffen bij het reukzintuig komen.
3. Als de hersenen de berichten van de smaakzintuigen en het reukzintuig samenvoegen.

Dit bord eten is vreemd, omdat:

1. Het eten een andere kleur heeft dan normaal.
2. Het heel veel eten is.
3. Het eten een rare smaak heeft.

Drempelwaarde is de minimale sterkte van een
prikkel die een zintuig kan doorgeven.
Anneke drinkt citroensap. Alleen bij flesje 2
en flesje 3 proeft ze citroen. Wat is de
drempelwaarde voor het proeven van citroen

Fles	concentratie	citroen geproeft?
1	0.1 mg/l	nee
2	1 mg/l	ja
3	10 mg/l	ja

1. drempelwaarde is kleiner dan 0.1 mg/l
2. drempelwaarde ligt tussen 0.1-1 mg/l
3. drempelwaarde ligt tussen 1-10 mg/l
4. drempelwaarde ligt boven 10 mg/l

vraag 7 blz 103 havo boek

Check 

• Op je alle opgaven snapt (activiteitenboek)
• Gebruik alle bronnen genoemd in ItsLearning
• Of het goed gaat met berekeningen
• Leer ook de bronnen (plaatjes uit het boek) goed!

Extra Havo

Oma gaat voor Pieter een thee maken.

In een grote mok doet ze 4 schepjes suiker, daar schenkt ze 200 ml thee bij. Oma roert goed, zodat alle suiker opgelost is. 1 schepje suiker weegt 1.5 g.

1. Wat is de concentratie (g/l) suiker in de thee?

Pieter vindt de thee erg zoet. Hij de helft op en schenkt hij er 400 ml 

thee bij. 

2. Wat is nu de concentratie suiker (g/l) in de thee?

Pak pen, papier en rekenmachine en  maak de volgende opgave:

Oma's thee

1. Wat is de concentratie (g/l) suiker in de thee?

4 schepjes suiker,  1 schepje suiker weegt 1.5 g: 200 ml thee: 

Pieter vindt de thee erg zoet. Hij de helft op en schenkt hij er 400 ml thee bij. 

2. Wat is nu de concentratie suiker (g/l) in de thee?

Op ItsLearning staat  deze som uitgewerkt: Oma's thee, rekenen met concentraties en verdunningen 

nog 1 voor rekenen

Oma's thee

1. Wat is de concentratie (g/l) suiker in de thee?

4 schepjes suiker,  1 schepje suiker weegt 1.5 g: 200 ml thee: 

Pieter vindt de thee erg zoet. Hij de helft op en schenkt hij er 400 ml thee bij. 

2. Wat is nu de concentratie suiker (g/l) in de thee?

Op ItsLearning staat  deze som uitgewerkt: Oma's thee, rekenen met concentraties en verdunningen 

antwoord

Oma's thee

1. Wat is de concentratie (g/l) suiker in de thee?

4 schepjes suiker,  1 schepje suiker weegt 1.5 g: Totaal 4*1.5 g= 6.0 g suiker.

200 ml thee: in de 200 ml zit 6.0 gram suiker.

Concentratie moet in g/l: 1 liter is 1000 ml; in 1000 ml zit dan 1000/200*6.0 dus       

Concentratie is 30 g/l

Pieter vindt de thee erg zoet. Hij de helft op en schenkt hij er 400 ml thee bij. 

2. Wat is nu de concentratie suiker (g/l) in de thee?

De helft van 200 ml is over, in deze 100 ml zit de helft van de suiker, dus 3 gram.

3 gram suiker in 500 ml (100+400=500 ml) of 3 gram in 500 ml, dan zit in 1000 ml (1 L)

1000/500=2*3=6 gram. Concentratie is 6 g/l

Op ItsLearning staat deze som uitgewerkt: Oma's thee, rekenen met concentraties en verdunningen