This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Blok 4 - PDO les 3
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag behandelen?
- Terugblik op de vorige les
- Doelen van deze les
- 3.3 Rekenen
- Huiswerk
Slide 2 - Slide
Wat oefen je wanneer je een activiteit geeft in de zone van de naaste ontwikkeling?
A
Een activiteit die de leerlingen al kunnen.
B
Een activiteit die ze bijna zelfstandig kunnen, maar nog iets hulp nodig hebben in de vorm van instructie.
C
Een activiteit die te moeilijk voor ze is om zelfstandig te kunnen doen en frustratie opwekt.
Slide 3 - Quiz
Onder welke pedagogische interactie vaardigheid past het volgende voorbeeld: Onderwijsassistent Sam ziet dat Yasmine zo trots als een pauw met een zwemdiploma de school binnen loopt. Hij loopt naar haar toe , klapt in zijn handen en zegt: 'Wauw! Wat zie ik daar in jouw handen?'
A
Ontwikkelings-stimulering
B
Autonomie respecteren
C
Structureren en grenzen stellen
D
Sensitieve responsiviteit
Slide 4 - Quiz
Van welke geletterdheid is sprake bij onderstaand voorbeeld: Een kind snapt dat de letters in een boek samen een verhaal vormen.
A
Ontluikende geletterdheid
B
Beginnende geletterdheid
Slide 5 - Quiz
Onder welke pedagogische interactie vaardigheid past het volgende voorbeeld: Meester Dion moedigt de leerlingen, tijdens het omkleden van de gym, aan om zelf hun veters te strikken.
A
Positieve interacties tussen kinderen bevorderen
B
Autonomie stimuleren
C
Structureren en grenzen stellen
D
Ontwikkelings-stimulering
Slide 6 - Quiz
Doelen van deze les:
- Je weet dat kinderen vanaf 0 jaar al bezig zijn met hun rekenvaardigheden.
- Je weet dat in elke fase van de ontwikkeling een rekenkundige stap wordt gemaakt.
- Je kent de inhouden van de fases van Piaget: pre operationele fase, concreet operationele fase en de formeel operationele fase.
Slide 7 - Slide
In de vorige paragraaf (3.2) stond de taalontwikkeling centraal.
In paragraaf 3.3 kijken we naar de rekenontwikkeling.
We beginnen met een vraag om je voorkennis te activeren:
3.3 Rekenen stimuleren
Slide 8 - Slide
Wat doe jij, naast de rekenlessen, om de rekenvaardigheden van je leerlingen te vergroten? Voorbeeld: samen tot 10 tellen bij verstoppertje of samen een spelletje spelen met dobbelstenen.
Slide 9 - Open question
De rol van een onderwijsassistent
- Je ondersteunt bij de rekenlessen (zet materialen klaar,
loopt rond, kijkt met een leerling mee, helpt bij vragen, etc.)
- Je werkt met een groepje leerlingen die extra rekenaandacht nodig hebben.
Vraag: wat is jouw rol tijdens de rekenles?
3.3 Rekenen stimuleren
Slide 10 - Slide
Opdracht: lees de alinea bij het begrip 'spelenderwijs' op blz. 99.
We gaan zes fasen in de rekenontwikkeling bekijken in de leeftijd van 0 tot 21 jaar.
Vraag: waarom is het interessant om te weten wat de rekenontwikkeling van 0 tot 4 jaar inhoudt, als je daar niet mee gaat werken?
3.3 Rekenen stimuleren
Slide 11 - Slide
- Herkennen van verschillen (vader/moeder)
- Het kind ziet één stuk speelgoed of véél. Meer dan 2 of 3 stukken speelgoed moet je een kind nog niet geven.
- Te veel is verwarrend.
3.3 Rekenen stimuleren
0 tot 2 jaar: één of veel
Slide 12 - Slide
Kijkvraag: waarom is dit filmpje passend voor deze leeftijd?
3.3 Rekenen stimuleren
2 tot 4 jaar: meer, minder en evenveel
Slide 13 - Slide
Opdracht: lees de eerste alinea op blz. 101
- Ordenen
- Vergelijken
- Rekenbegrippen
- Telrij
Opdracht: geef van bovenstaande 4 begrippen een voorbeeld van een korte activiteit die je bij een peutergroep zou doen. (4 min.)
3 studenten krijgen een beurt
Tip: bij twijfel, lees de tekst door.
3.3 Rekenen stimuleren
2 tot 4 jaar
Slide 14 - Slide
- Pre-operationele fase van Piaget:
Het kind probeert de wereld om zich heen te begrijpen door die te ordenen en te benoemen.
- Moeite met aandacht richten op meer dan één ding.
- Centratie
- Conservatie
- Context gebonden
Opdracht: beschrijf in je eigen woorden wat de laatste 3 begrippen betekenen.
3.3 Rekenen stimuleren
4 tot 6 jaar: passen en meten
Kleuters
Slide 15 - Slide
Overstap van pre-operationele fase naar de
concreet operationele fase: het kind ziet logische verbanden, maar heeft nog wel behoefte aan concreet materiaal.
Opdracht: lees de één na laatste alinea op blz. 105.
3.3 Rekenen stimuleren
6 tot 9 jaar: zie jij wat ik zie?
Slide 16 - Slide
- Ervaring opdoen in alledaagse situaties
- Verlengde instructie
3.3 Rekenen stimuleren
9 tot 12 jaar: dat geloof ik niet, ik zoek het even uit.
Slide 17 - Slide
Formeel-operationele fase: het kind kan abstract redeneren.
- gebruik langetermijngeheugen
- gebruik van strategieën
3.3 Rekenen stimuleren
12 tot 21 jaar: omgaan met de werkelijkheid
Einde les 3
Slide 18 - Slide
Blok 4 - PDO les 4
Slide 19 - Slide
Wat gaan we vandaag behandelen?
- Terugblik op de vorige les
- Doelen van deze les
- 3.4 Wereldverkenning
- Huiswerk
Slide 20 - Slide
Doel van deze les
- Je kent de 5 invalshoeken van wereldoriëntatie.
Slide 21 - Slide
3.4 Laat de wereld draaien
Laat de wereld draaien
Slide 22 - Slide
Om kinderen zo compleet mogelijk voor te bereiden op een zelfstandige plek in de wereld bekijk je samen met hen de wereld vanuit 5 invalshoeken:
1. Mens en maatschappij
2. Natuur
3. Techniek
4. Tijd
5. Ruimte
Vraag: wie heeft er een les gegeven die valt binnen één van deze invalshoeken? Vertel
3.4 Laat de wereld draaien
Slide 23 - Slide
Aandacht voor duurzaamheid:
Besef van klimaat, voedsel en grondstoffen.
Besef van gemeenschapszin (verbondenheid met je medemens) en actieve wereldburgers (de wereld om je heen kennen en begrijpen).
Vraag: wie heeft er een les gegeven die valt binnen één van deze invalshoeken? Vertel
3.4 Laat de wereld draaien
Slide 24 - Slide
Wat weet je nog van deze les?
5 vragen
Slide 25 - Slide
Wat kan een kind als het zich bevindt in de pre operationele fase?
A
Het kind ziet logische verbanden, maar heeft nog wel behoefte aan concreet materiaal.
B
Het kind probeert de wereld om zich heen te begrijpen door die te ordenen en te benoemen.
C
Het kind kan abstract redeneren
Slide 26 - Quiz
Wat kan een kind als het zich bevindt in de concreet operationele fase?
A
Het kind ziet logische verbanden, maar heeft nog wel behoefte aan concreet materiaal.
B
Het kind probeert de wereld om zich heen te begrijpen door die te ordenen en te benoemen.
C
Het kind kan abstract redeneren
Slide 27 - Quiz
Wat kan een kind als het zich bevindt in de formeel operationele fase?
A
Het kind ziet logische verbanden, maar heeft nog wel behoefte aan concreet materiaal.
B
Het kind probeert de wereld om zich heen te begrijpen door die te ordenen en te benoemen.
C
Het kind kan abstract redeneren
Slide 28 - Quiz
Een kind krijgt twee even grote stukken klei. Het ene stuk wordt uitgerold tot een groot vlak, de ander behoudt zijn vorm. Het kind begrijpt nog niet dat de hoeveelheid klei hetzelfde blijft.
Van welk begrip is hier sprake?
A
centratie
B
conservatie
Slide 29 - Quiz
Wereldoriëntatie: Onder welke invalshoek valt een les over verkeer?
A
Ruimte
B
Mens en maatschappij
C
Tijd
D
Techniek
Slide 30 - Quiz
Lesvoorbereidingsformulier (lvf)
Wie heeft er nog behoefte aan extra ondersteuning voor het correct invullen van het lvf?
Bekijkt jouw PO je lvf altijd voordat je de activiteit geeft? Vul je wel eens samen met je PO een lvf in?
Slide 31 - Slide
Huiswerk voor komende week/periode
-Maak de opdrachten van 3.3 en 3.4 in je werkboek.
-Lees 4.1 en 4.2 van hetzelfde boek ter voorbereiding op de volgende les.
Dan herkent je brein tijdens de les de informatie en verwerk je het beter.