Politiek 2

De regering bestaat uit de koning en de ministers
A
Waar
B
Niet waar
1 / 24
next
Slide 1: Quiz
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

De regering bestaat uit de koning en de ministers
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quiz

In de Nederlandse regering heeft 1 partij de macht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Je hebt stemrecht als je 18 jaar bent
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

De partij met de meeste stemmen mag alleen regeren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Verkiezingen
Bij verkiezingen worden verschillende politici gekozen. 
Namens ons wetten maken en besluiten nemen
Na de verkiezingen wordt een regering gevormd.  

Slide 5 - Slide

Moeilijke Woorden
Formatie = vorming of samenstelling van de regering

Slide 6 - Slide

Formatie
Het formeren van een regering gebeurt na verkiezingen
Grootste partij start onderhandelingen
Coalitie van partijen
Uit de coalitie ministers kiezen
Regering vormen


Slide 7 - Slide

Meerderheid
In de tweede kamer zitten 150 mensen
Voor een meerderheid zijn minimaal 76 zetels nodig
Er wordt een coalitie gemaakt.
Coalitie = samenwerking 
Partijen uit de coalitie steunen elkaar.
Altijd 76 stemmen

Slide 8 - Slide

Moeilijke Woorden
Oppositie = weerstand, tegenover

Slide 9 - Slide

Oppositie
De partijen die niet in de coalitie zitten, horen bij de oppositie
De oppositie heeft samen maximaal 74 zetels

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Links of rechts of midden?
Een partij heeft ideeen.
Sociaal en eerlijk en samen zorgen voor elkaar? - Links
Economie, eigen verantwoordelijkheid, handel? - Rechts
Ontwikkeling, milieu en past een beetje bij beide kanten? - Midden

Slide 12 - Slide

Puzzel opdracht 
In tweetallen
uitkomst presenteren op het bord

Slide 13 - Slide

Regering
Alle ministers + de koning
Ministers benoemd uit deelnemende partijen
Regeringsakkoord
Bordes foto met de koning

Slide 14 - Slide

Woordenlijst
Bordes = 
Beleid =
Parlement = 

Slide 15 - Slide

Moeilijke Woorden
Bordes = hoog platform voor een gebouw
Beleid = gedragsregels voor het behalen van doelen
Parlement = volksvertegenwoordiging

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Kabinet
Het kabinet bestaat uit ministers en staats- secretarissen. 
Een soort onderminister. Deze helpt de minister. 
Het kabinet maakt wetten en voert het overheidsbeleid uit.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

1e en 2e kamer
Controle van de regering
 De Eerste en de Tweede Kamer heten samen het parlement. 
Het parlement wordt ook wel de Staten-Generaal genoemd.

Slide 21 - Slide

In de eerste kamer worden wetten gemaakt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Opdrachten 
Werk verder aan de opdrachten uit het boek.
Blz. 131 en 132 opdracht 9 
Blz. 133 opdracht 11
Blz. 138 opdracht 16

Slide 24 - Slide