Woorden met een trema

Woorden met een trema:
 
Gebruik een trema als een woord door meerdere klinkers lastig is uit te spreken.


1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Woorden met een trema:
 
Gebruik een trema als een woord door meerdere klinkers lastig is uit te spreken.


Slide 1 - Slide

Welke woorden met een trema ken jij?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Woorden met een trema

Slide 4 - Slide

met of zonder klemtoon op ie?
melodie
bacterie
remedie
allergie
tragedie
neurie


Slide 5 - Slide

Welke regel?
fee
A
woord dat eindigt op -ee
B
woord dat begint met be- / ge-
C
woord met klemtoon op ie
D
woord met zonder klemtoon op ie

Slide 6 - Quiz

Schrijf nu zoals het hoort: feeen

Slide 7 - Open question

Welke regel?
technologie
A
woord dat eindigt op -ee
B
woord dat begint met be- / ge-
C
woord met klemtoon op ie
D
woord met zonder klemtoon op ie

Slide 8 - Quiz

Schrijf nu zoals het hoort:
meervoud van technologie

Slide 9 - Open question

Welke regel?
bacterie
A
woord dat eindigt op -ee
B
woord dat begint met be- / ge-
C
woord met klemtoon op ie
D
woord met zonder klemtoon op ie

Slide 10 - Quiz

Schrijf nu zoals het hoort:
meervoud van bacterie

Slide 11 - Open question

Welk woord is goed gespeld?
A
fantasiën
B
fantasieen
C
fantasien
D
fantasieën

Slide 12 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
vacuüm
B
vacüum
C
vacuum
D
vakuüm

Slide 13 - Quiz

Een oud vervallen gebouw noem je ook wel een ......

Slide 14 - Open question

Hoe heet het land waar kangaroes leven en waarvan de bekendste stad Sydney heet.

Slide 15 - Open question

De dokter onderzoekt de ...
A
patient
B
patieënt
C
pasjent
D
patiënt

Slide 16 - Quiz

Wat is de naam van het werelddeel waar onder andere China ligt.
A
Asië
B
Azië
C
Azie
D
Asie

Slide 17 - Quiz

Wat zie je op de foto?
Een .......kolf

Slide 18 - Open question

Op de foto zie je een een kunstwerk van stukjes gekleurde tegel; we noemen dat een ....

Slide 19 - Open question


A

Slide 20 - Quiz