Les 2: dagbesteding en leeshulpmiddelen

Keuzevak welzijn volwassenen en ouderen

Leerjaar 3, periode 3

Thema: dagbesteding

Competentie: plannen en organiseren
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with text slides.

Items in this lesson

Keuzevak welzijn volwassenen en ouderen

Leerjaar 3, periode 3

Thema: dagbesteding

Competentie: plannen en organiseren

Slide 1 - Slide

Planning deel 1
Afspraken, toetsdata
Lesdoel van vandaag​ 
Wat is dagbesteding/dagverzorging?​ 
Sociale kaart
 Huiswerk levensloop bespreken
Huiswerk casus bespreken
Maken opdracht

Slide 2 - Slide

Afspraken

Telefoon
Kauwgom
Start les

Slide 3 - Slide

Toetsen
SO donderdag 13 februari
SE donderdag 20 februari

Slide 4 - Slide

Lesdoelen theorie deel 1
Aan het einde van de les:
- kun je vertellen wat dagbesteding betekent, voor wie dagbesteding is, wat het verschil is met dagverzorging en kun je minimaal vijf voorbeelden geven van activiteiten bij dagbesteding.​ 
- heb je een sociale kaart gemaakt met voorbeelden van dagbesteding in Amersfoort​ 
-

Slide 5 - Slide

Lesdoel praktijk deel 1

Aan het einde van de les kun je een bloes aan en uittrekken bij iemand met een halfzijdige verlamming

Slide 6 - Slide

Dagbesteding
  • Wat betekent het?
  • Voor wie is het?
  • Vrijwilligers? Professionals? Opleiding?
  • Activiteiten?
  • Verschil dagverzorging?
  • Door welke wet wordt het betaald? 

Slide 7 - Slide

Wat betekent dagbesteding?
DAG - BESTEDING
Een (zinvolle) invulling van je dag.

Doel: plezier hebben

Slide 8 - Slide

Voor wie is dagbesteding?
Voor mensen die door leeftijd, ziekte of beperking regelmaat en structuur nodig om de dag vorm te geven.

Opbouwen en onderhouden sociale contacten

Ontlasten mantelzorger
Mensen komen uit de wijk/buurt

Slide 9 - Slide

Vrijwilligers 

Niet betaald
Opleiding niet nodig
Vaste dagen

Vrijwillig is niet vrijblijvend!!!
Beroepskracht

Betaald
Opleiding (welzijn)
Vaste dagen

Slide 10 - Slide

Activiteiten?

Slide 11 - Slide

Dagbesteding

- Ouderen met beginnende dementie
- lichte begeleiding
- zelfredzaam
- thuis slapen
Dagverzorging
- combinatie dagbesteding en zorg
- Ouderen met problemen, zoals somberheid, lichamelijke problemen, dementie
- intensieve begeleiding en verzorging 
- niet zelfredzaam
- thuis slapen


Slide 12 - Slide

Voorbeelden verzorging bij dagverzorging?

medicijnen innemen
hulp bij eten en drinken
hulp bij toiletbezoek
wonden verzorgen

Slide 13 - Slide

Door welke wet wordt dagbesteding betaald?

WMO = wet maatschappelijke ondersteuning
Aanvragen via de gemeente
De Wmo is bedoeld voor iedereen die thuis ondersteuning nodig heeft, zodat ze zelfredzaam blijven. De Wmo is er ook voor mensen die hulp nodig hebben om mee te doen  in de samenleving.

Slide 14 - Slide

Sociale kaart
 
een overzicht van alle hulpverleningsinstanties in de regio
​ 

Slide 15 - Slide

Opdracht levensloop

Slide 16 - Slide

Opdracht casus dhr de Jong

Slide 17 - Slide

Wat is een pictogram?

Slide 18 - Slide

Uitvoeren

Maak opdracht "je eigen dagbesteding"
Oefenen praktijk
 
timer
45:00

Slide 19 - Slide

Resultaat laten zien

Slide 20 - Slide

Lesdoelen theorie behaald?
 - kun je vertellen wat dagbesteding betekent, voor wie dagbesteding is, wat het verschil is met dagverzorging en kun je minimaal vijf voorbeelden geven van activiteiten bij dagbesteding.​  
- heb je een sociale kaart gemaakt met voorbeelden van dagbesteding in Amersfoort​ 

Slide 21 - Slide

Lesdoel praktijk behaald?

Slide 22 - Slide

Planning deel 2
Uitleg oogziekte staar​ 
Uitleg ver en bijziend
Doen oogtest
 Taak 4 (advies geven over leeshulpmiddelen + lino-it)
Poster leeshulpmiddelen​

Slide 23 - Slide

Lesdoelen deel 2
Aan het eind van de les:
* kun je vertellen wat staar is
* kun je vertellen wat ver en bijziend betekent
* kan je minstens 5 hulpmiddelen bij het lezen
* kun je advies geven over hulpmiddelen bij lezen (taak4)​ 

 ​

Slide 24 - Slide

Wat is staar?
Oogziekte
Komt veel voor bij oudere mensen
De lens wordt troebel

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Iemand is bijziend als .....
hij voorwerpen van dichtbij goed kan zien, 
dus veraf ziet hij niet scherp

Slide 28 - Slide

Iemand is verziend als ......
hij voorwerpen, die veraf zijn goed kan zien, 
dus dichtbij zie hij dan niet scherp

Slide 29 - Slide

Visueel en auditief
Visueel = wat je met je ogen ziet
(televisie,  een boek lezen)

Auditief = iets wat met het gehoor te maken heeft
(luisterboek)

Slide 30 - Slide

Uitvoeren 

1. Doe de oogtest op www.oogfonds.nl
2. Maak een poster (mag A4) met zoveel mogelijk hulpmiddelen bij het lezen
3. Maak taak 4: luisterlezen en voorlezen

Slide 31 - Slide

Resultaat uitvoeren opdrachten

Slide 32 - Slide

Lesdoelen deel 2 behaald?

* kun je vertellen wat staar is 
* kun je vertellen wat ver en bijziend betekent 
* kan je minstens 5 hulpmiddelen bij het lezen 
* kun je advies geven over hulpmiddelen bij lezen (taak4)

Slide 33 - Slide

vooruitblik:
morgen: dementie, beroerte, FAST, Parkinson

Slide 34 - Slide