Eigenaarschap wordt vaak in één adem genoemd met het begrip Zelfregulatie. Leerlingen die hun eigen leren kunnen reguleren, krijgen het gevoel dat zij de baas zijn over het leerproces. Leren is dan niet iets wat moet, het is iets wat ze zelf willen. Zelfregulatie draagt dus bij aan eigenaarschap. Andersom wordt ook wel gesteld dat eigenaarschap zelfregulatie mogelijk maakt. Dat is dus een kip-en-ei-kwestie: oorzaak en gevolg zijn moeilijk te identificeren.
Conley en French (2014) beschrijven eigenaarschap in een model ontworpen met vijf componenten.
1) Eigenaarschap begint met motivatie en betrokkenheid.
2) Van daaruit stellen leerlingen doelen en sturen hun eigen leren om die doelen te bereiken.
3) Leerlingen merken dat zij controle kunnen nemen over het leerproces, waardoor zij er vertrouwen in krijgen dat ze de taak aankunnen (self-efficacy) en hun zelfvertrouwen toeneemt.
4) Om vast te stellen of zij hun doelen inderdaad bereiken, gebruiken leerlingen metacognitieve vaardigheden, (leren leren) en monitoren ze hun eigen vorderingen.
5) De eerste vier componenten hebben een positieve invloed op de volharding of doorzettingsvermogen van de leerling. Dit leidt vervolgens weer tot een versterking van de motivatie.