2.4 Verbrandingsreacties

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

2.4 verbrandingsreacties

binnen is beginnen!

Boek scheikunde deel 3A 

2.4.1 Je kunt uitleggen wat een verbrandingsreactie is.

2.4.2 Je kunt het verschil uitleggen tussen volledige en onvolledige verbranding en kent de gevaren van onvolledige verbranding.

2.4.3 Je kunt uitleggen hoe je de aanwezigheid van waterstof, zuurstof, koolstofdioxide en water kunt aantonen.

2.4.4 Je kent de drie voorwaarden voor verbranding en brengt deze in verband met blusmethoden.

DEZE LES:

• stil werken 15 minuten
• instructie 15 minuten
• aan de slag 30 minuten

§2.1 Moleculen en atomen

• Atomen
• Moleculen 
• Molecuulformules
• Systematische naamgeving
• Verschil scheidingsmethode, faseovergang, chemische reactie

Sublimeren

Mengen

Chemische reactie

Scheiden

Stollen

Wat is de naam van:

1. fosforchloride
2. fosforpentachloor
3. fosforpentachloride
4. pentachloorfosforide

§2.2 Reactievergelijkingen

• Opstellen reactievergelijking 
  
• Welke cijfers mag je veranderen?

Wat moet er voor CO2 staan om de reactie kloppend te maken?

C​6​​H​12​​O​6​​(s)+6O​2​​(g)→6H​2​​O(g)+....CO​2​​(g)

1. 12
2. 6
3. 3
4. 4

§2.3 Chemische synthese en ontleding

• Ontledingsreacties: wat is dat?
• Type ontledingsreacties?
• Verschil tussen ontleedbare en niet-ontleedbare stoffen

Sleep de juiste omschrijving naar de juiste ontleding.

Thermolyse

Fotolyse

Elektrolyse

Ontleding met behulp van licht

Ontleding met behulp van warmte

Ontleding met behulp van elektriciteit

In dit plaatje zie je:

1. Een chemische reactie, want uit een verbinding ontstaan twee elementen .
2. Een chemische reactie, want uit een zuivere stof ontstaat een mengsel
3. Een chemische reactie, want uit een mengsel ontstaan twee stoffen.
4. Een scheiding, want uit een mengsel ontstaan twee stoffen.

§2.4 Verbrandingsreacties

• Verbrandingsreactie?
• Volledige en onvolledige verbranding?
• Aantoningsreacties?
• Voorwaarden voor verbranding en verband met blusmethode

Voorwaarden verbranding

Een verbranding vindt pas plaats als het voldoet aan 3 voorwaarden:

• brandstof aanwezig
• zuurstof aanwezig
• brandstof op ontbrandingstemperatuur 

Brand blussen

Om een brand te blussen neem je 1 van de 3 voorwaarden weg.

Welke voorwaarde wordt hier steeds weggehaald? -->

GASTOEVOER UITZETTEN

Koolwaterstoffen

Koolwaterstoffen zijn moleculen die opgebouwd zijn uit koolstof en waterstof. Het aantal koolstofatomen en waterstof atomen doen er niet toe. CH₄   C₂H₆   C₄H₁₀

C₆H₁₂O₆ is bijvoorbeeld geen koolwaterstof, want er is zuurstof aanwezig.

Wat er onstaat er bij verbranding?

C	CO of CO 2
H	H 2 O
S	SO 2

Voorbeeld

We verbranden CH₄ volledig. Geef de reactievergelijking. Bij verbranding heb je altijd zuurstof nodig. 

Voorbeeld

We verbranden H₂S. Geef de reactievergelijking. 

Voorbeeld

We verbranden glucose. Geef de reactievergelijking.

We verbranden fosfor. Er ontstaat difosforpentaoxide. 

Aantoningsreacties

Bij verbranding kunnen er bepaalde stoffen vrijkomen. Om deze stoffen aan te tonen, gebruiken we reagentia (enkelvoud = reagens)

2 reagentia die je moet kennen:

• Wit kopersulfaat. Dit is een reagens op water. Het wordt dan blauw
• Kalkwater. Dit is een reagens op koolstofdioxide. Het wordt dan troebel

AANTONINGSREACTIES

Bij verbranding kunnen er bepaalde stoffen vrijkomen. Om deze stoffen aan te tonen, gebruiken we reagentia (enkelvoud = reagens)

3 reagentia die je moet kennen:

• Wit kopersulfaat. Dit is een reagens op water. Het wordt dan blauw
• Kalkwater. Dit is een reagens op koolstofdioxide. Het wordt dan troebel
• Joodwater. Dit is een reagens op zwaveldioxide. Het gelige joodwater wordt kleurloos.

Aantoningsreacties

• Waterstof toon je aan door het op te vangen in een reageerbuisje. Als je er een vlam bijhoudt hoor je een blafje.

• Zuurstof toon je aan door het op te vangen in een reageerbuisje en er een gloeiende houtspaander bij te houden, deze licht dan op.
  

Wat ga je doen? 

2.4 verbrandingsreacties

Aan de slag

Boek scheikunde deel 3A 

2.4.1 Je kunt uitleggen wat een verbrandingsreactie is.

2.4.2 Je kunt het verschil uitleggen tussen volledige en onvolledige verbranding en kent de gevaren van onvolledige verbranding.

2.4.3 Je kunt uitleggen hoe je de aanwezigheid van waterstof, zuurstof, koolstofdioxide en water kunt aantonen.

2.4.4 Je kent de drie voorwaarden voor verbranding en brengt deze in verband met blusmethoden.

DEZE LES:

• stil werken 15 minuten
• instructie 15 minuten
• aan de slag 30 minuten