Paragraaf 4 + tekenen

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Vandaag

Ik kan de opgaven maken m.b.v. de formule U = I x R. 

Ik kan uitleggen hoe een transistor werkt, a.d.h.v. de begrippen Collector, Basis en Emitter.

Ik kan uitleggen hoe een Relais werkt a.d.h.v. de begrippen spoel, elektromagneet, schakelaar en veer.

De weerstand van een lampje is 25 Ω is aangesloten op een batterij van 5 V.
Wat is de stroomsterkte door het lampje?

Ik gebruik een weerstandsdraad van 5Ω/m. Ik wil een weerstand van 27 Ω.
Hoeveel meter heb ik nodig?

Wanneer er meer licht op een LDR valt, wordt de weerstand ...... en de stroomsterkte door de LDR ......

1. Groter, Kleiner
2. Kleiner, Groter
3. Groter, Blijft Gelijk
4. Kleiner, Kleiner

Transistor

Symbool

C = Collector (Verzamelaar) 

B = Basis

E = Emitter (Uitzender)

Welke twee kringen zijn aanwezig in een Relais?

Teken met potlood + Geodriehoek!!

1. Teken een serieschakeling met hierin een batterij, een lampje, een ampèremeter en een voltmeter die de spanning van het lampje meet.

2. Teken een parallelschakeling met hierin een batterij, drie lampjes, een voltmeter en een ampèremeter.

       - De voltmeter meet de spanning over het middelste lampje.

       - De ampèremeter meet de stroomsterkte van het eerste lampje. 

3. Klaar?  -->  Pak je spullen en ga bezig met de weektaak.