Ik kan persoonsvormen en voltooide deelwoorden die hetzelfde klinken, correct spellen
Slide 2 - Slide
Allereerst...
Is iedereen aanwezig?
Slide 3 - Slide
Los en aan elkaar schrijven
Bladzijde 184 en 185
Slide 4 - Slide
Nakijken
Hoofdstuk 6 Spelling
Bladzijde 184 en 185 opdracht 1 t/m 4
Slide 5 - Slide
Spelling van werkwoorden
Hoofdstuk 6 Spelling
Bladzijde 186 en 187
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Doel:
Je leert over de persoonsvorm tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord.
Slide 8 - Slide
Startopdracht
Welke werkwoordvorm is correct en welke niet?
beantwoordt
beantwoord
beantwoort
Slide 9 - Drag question
Startopdracht
Welke werkwoordvorm is correct en welke niet?
verteld
verteldt
vertelt
Slide 10 - Drag question
persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) of voltooid deelwoord (vd)?
Gebeurt en gebeurd klinken hetzelfde, maar de eerste is de persoonvorm tegenwoordige tijd en de tweede is het voltooid deelwoord.
Hoe weet je wat de juiste spelling is?
Slide 11 - Slide
Stap 1
Zet de zin in een andere tijd. Een persoonsvorm verandert dan (betaalt -> betaalde; gelooft -> geloofde), een voltooid deelwoord niet (is betaald, was betaald; heeft beloofd, had beloofd)
Stap 2
Bepaalde juiste spelwijze:
Spel een pvtt 2e en 3e persoon enkelvoud als ik-vorm + t (behalve als je/jij achter de pv staat):
Gebruik depvvt om de laatste letter van een voltooid deelwoord te bepalen.
2e en 3e persoon enkelvoud
jij, hij, zij, het en u
Slide 12 - Slide
Voorbeelden
pvtt
Dean betaalt zijn rekeningen altijd meteen.
Dean is hij (= 3e persoon enkelvoud), dus ik-vorm (betaal) + t.
In de verleden tijd -de, voltooid deelwoord ook -d
In de verleden tijd -te, voltooid deelwoord ook -t
Slide 13 - Slide
Ezelsbruggetje
pvtt
Gebruik de smurfenregel als je wilt weten of je woorden als ‘word’ of ‘houd’ met of zonder t moet schrijven. Hoor je bij het werkwoord smurfen een t, schrijf die dan ook. Het is hij smurft, dus eveneens hij wordt en houdt.
Slide 14 - Slide
Ezelsbruggetje
voltooid deelwoord
Je kunt de smurfenregel ook gebruiken om erachter te komen of je te maken hebt met een voltooid deelwoord.
Wat is er gisteren gebeur...? twijfel je tussen gebeurt en gebeurd? Ga smurfen.
Wat is er gisteren gesmuft? Je hoort dat het een voltooid deelwoord is, dus schrijf je gebeurd met een -d. Immers in de verleden tijd een -d (gebeurde), dan bij vd ook -d.
Slide 15 - Slide
pvtt of vd?
De relschopper belooft dat hij zijn gedrag verbetert. verbetert is ...
A
pvtt
B
vd
Slide 16 - Quiz
pvtt of vd?
Zij vinden dat ze wel een snoepje hebben verdiend. Verdiend is ...
A
pvtt
B
vd
Slide 17 - Quiz
In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Het is gisteren gebeurt.
B
Het is gisteren gebeurd.
Slide 18 - Quiz
In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Het gebeurt in een oogopslag.
B
Het gebeurd in een oogopslag.
Slide 19 - Quiz
In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?