Zintuigen/ zenuwstelsel

1 / 17
next
Slide 1: Video
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Het zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel
Hersenen, hersenstam, ruggenmerg
Perifere Zenuwstelsel
Beweging,tast, balans, kijken en horen
Autonome Zenuwstelsel
Sympatisch ACTIE
Parasympatisch  RUST

Slide 2 - Slide

Waarnemen
Met behulp van je zintuigen informatie verzamelen.

Slide 3 - Slide

Wat nemen we waar?
We nemen prikkels waar.

Externe prikkels: Veranderingen in je omgeving (buiten je lichaam)

Interne prikkels: Veranderingen in je lichaam

Slide 4 - Slide

Wat is een impuls?
Je hersenen moeten de informatie van buiten (of binnen) het lichaam wel begrijpen.  Daarom zetten je zintuigen de informatie om in een elektrisch signaal: 

Een impuls

Slide 5 - Slide

Drempelwaarde
Waarom merk je sommige veranderingen niet?

Drempelwaarde: De minimale hoeveelheid die je nodig hebt van een prikkel, om het een impuls te laten worden.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Hersenen
Grote hersenen
  • verantwoordelijke voor alle bewuste bewegingen

Kleine hersenen
  • zorgen voor coordinatie van allerlei gelijktijdige werking van spieren en organen

Slide 9 - Slide

Hersenstam
Ruggenmerg
Hersenstam
  • zorgt voor veel processen, zoals bloeddruk, temperatuur, ademhaling

Ruggenmerg
  • schakels tussen hersenen en spieren/organen

Slide 10 - Slide

Perifere Zenuwstelsel
Vervoerders van 'prikkels' van zintuigen naar het CZS en van het CZS naar de spieren en organen
  1. motoriek
  2. aanraken
  3. evenwicht
  4. visueel
  5. geluid

Slide 11 - Slide

Autonome Zenuwstelsel
Sympatisch
ACTIE
Gaspedaal

Parasympatisch
RUST
Rempedaal

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Waardoor kun je verschillende geuren onderscheiden?
reukzintuig kan wel duizend verschillende typen zintuigcellen bevatten.

ieder reukzintuigcel heeft een andere vorm aan de onderkant (receptor) waar de geur aan vast hecht.

elk soort geurdeeltje past op een bepaalde receptor

Slide 14 - Slide

  1. geurdeeltjes binden aan receptoren
  2. geprikkelde reukzintuigcellen geven impulsen door
  3. impulsen van de verschillende typen reukzintuigcellen worden gebundeld
  4. impulsen worden doorgegeven aan de hersenen
  5. de hersenen bepalen op basis van de combinatie van impulsen welke geur het is

geuren worden opgeslagen in de hersenen

Slide 15 - Slide

Smaakzintuig
- verschil van bv zoete smaak komt
   doordat je het ook ruikt 
- je ruikt eten doordat er 
  geurstoffen in je neusholte komen
- bij het proeven van eten werken 
  reuk(neus) en smaak(tong) samen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide