VWO 3 ch 1 F et H ww op -re

Quelle est la date d'aujourd'hui ?
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Quelle est la date d'aujourd'hui ?

Slide 1 - Slide

Les buts / lesdoelen

- je oefent met vocabulaire uit "coin presse"
- je kunt regelmatige ww op -re gebruiken


Slide 2 - Slide

Livre page 40
exercice 25 a,b,c

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Eerst herhaling nodig ?
Als je herhaling nodig hebt over de eerste groep werkwoorden 
eindigend op -er , klik dan op de link:

 Voor de présent:
 https://www.youtube.com/watch?v=t3U5TsjWaMg

Voor de passé composé:
https://www.youtube.com/watch?v=1VL79DR6G5U

Slide 7 - Slide

Grammaire H page 44
Regelmatige werkwoorden 
eindigend op -re


Slide 8 - Slide

Regelmatige ww op -re 
Bijvoorbeeld:
vendre (= verkopen)
rendre (= teruggeven)
répondre (= antwoorden)
attendre (= wachten)
entendre (=horen)

Slide 9 - Slide

Combine les verbes!
attendre
entendre
perdre
rendre
répondre
vendre
antwoorden
horen
teruggeven
verliezen
verkopen
wachten

Slide 10 - Drag question

Hoe krijg je de présent van ww op -re
Bijvoorbeeld :   Répondre = antwoorden               

1. Pak eerst de stam = répond
2. Zet dan de vervoeging erachter

Slide 11 - Slide

Vervoeging van ww op -re
Zet achter de stam de uitgangen: 
- s
- s
- ons
- ez
- ent
répond +

Slide 12 - Slide

Vervoeging van ww op -re
Je réponds
Tu réponds
Il/elle/on répond
Nous répondons
Vous répondez
Ils/elles répondent
Ik antwoord
Jij antwoord
Hij/zij/men antwoordt
Wij antwoorden
U/jullie antwoorden
Zij antwoorden

Slide 13 - Slide

Kies de goede vorm (au présent)
Tu (vendre) ta maison.
A
vends
B
vend
C
vendons
D
vendez

Slide 14 - Quiz

Kies de goede vorm (au présent)
Paul (attendre) ses parents.
A
attends
B
attend
C
attendons
D
attendent

Slide 15 - Quiz

Kies de goede vorm (au présent)
Vous (répondre) au mail.
A
réponds
B
réponds
C
répondons
D
répondez

Slide 16 - Quiz

Kies de goede vorm (au présent)
Les enfants (perdre) le match.
A
perds
B
perd
C
perdez
D
perdent

Slide 17 - Quiz

Faire: exercice c p. 45

Slide 18 - Slide

Regelmatige ww op -re (3)
VENDRE (= verkopen)   - Passé composé = voltooid verleden tijd
J'ai vendu                             Ik heb verkocht
Elle a répondu                    Zij heeft geantwoord
Nous avons attendu        Wij hebben gewacht

Wat gebeurt er hierboven? Wat is de regel ook alweer?

Slide 19 - Slide

De passé composé van ww op -re
De passé composé maak je zoals altijd
met een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord.


Het voltooid deelwoord eindigt op -u !

J'ai répondu = ik heb geantwoord.

Slide 20 - Slide

Zet in de juiste vorm (passé composé):
Tu (répondre)

Slide 21 - Open question

Zet in de juiste vorm.
Max (rendre, passé composé) le livre.

Slide 22 - Open question

Zet in de juiste vorm (passé composé)
Vous (perdre)

Slide 23 - Open question

Les devoirs

- apprendre H regelmatig ww op -re
- leren ww op -re op:  www.verbuga.eu
- voca A, B, E, F




Slide 24 - Slide