DV1 les digitale getallen

Decimale getallen
delen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
rekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Decimale getallen
delen

Slide 1 - Slide

Wat ga je leren?
Je kunt decimale getallen delen door 10 en door 100.

Je kunt decimale getallen delen door 0,1 en 0,01

Je kunt de komma op de juiste plaats zetten bij een deling met decimale getallen.

Slide 2 - Slide

optellen en aftellen

komma's boven elkaar
werk van rechts naar links
vermenigvuldigen

x 10 = komma 1 naar rechts
x 0,1 = komma 1 naar links

eerst schatten
dan uitrekenen zonder komma
dan komma plaatsen

Slide 3 - Slide

3,18 + 1,67 =
A
4,75
B
4,71
C
4,85
D
4,93

Slide 4 - Quiz

5,13 - 2,67
A
3,54
B
2,46
C
3,56
D
2,56

Slide 5 - Quiz

3,15 x 10 =
A
31,5
B
315
C
315,0
D
0,315

Slide 6 - Quiz

2,98 x 0,1 =
A
298
B
2,98
C
29,8
D
0,298

Slide 7 - Quiz

8,13 x 2,5 =
A
2,0325
B
20,325
C
203,25
D
2032,5

Slide 8 - Quiz

Als je een decimaal getal x 10 doet, schuift de komma 1 plaats naar rechts.


Als je een decimaal getal deelt door 10, schuift de komma 1 naar links.
0,315 x 10 = 3,15
3,15 x 10 = 31,5
31,5 x 10 = 315,0 of 315


0,315 : 10 = 3,15
3,15 : 10 = 31,5
31,5 : 10 = 315,0 of 315

Slide 9 - Slide

31,8 x 10 =

Slide 10 - Open question

45,67 : 10 =

Slide 11 - Open question

1,23 : 10 =

Slide 12 - Open question

als je een decimaal getal x 0,1 doet, schuift de komma 1 plaats naar links.


als je een decimaal getal deelt door 0,1, schuift de komma 1 plaats naar rechts.
3,5 x 0,1 = 0,35
33,5 x 0,1 = 3,35



3,5 : 0,1 = 35,0 of 35
3,35 : 0,1 =33,5

Slide 13 - Slide

1,3 : 0,1 =

Slide 14 - Open question

12,34 : 0,1 =

Slide 15 - Open question

12,34 x 0,1 =

Slide 16 - Open question

vermenigvuldigen met komma

1. maak een schatting

2. reken uit zonder komma

3. zet de komma op de juiste plaats
delen met komma

1. maak een schatting

2. reken uit zonder komma

3. zet de komma op de juiste plaats

Slide 17 - Slide



1. Maak een schatting

2. Reken uit zonder komma

3. Plaats de komma op de juiste plaats
7,50 : 2,5 =

8 : 2 = 4

750 : 25 = 30

antwoord rond de 4, dus 30 wordt 3,0

Slide 18 - Slide

20,25 : 1,5 =
A
0,135
B
1,35
C
13,5
D
135

Slide 19 - Quiz

24,8 : 4 =
A
62
B
6,2
C
0,62
D
620

Slide 20 - Quiz

37,4 : 1,7 =
A
0,22
B
220
C
2,2
D
22

Slide 21 - Quiz

Vind je vermenigvuldigen lastig?

Kijk hier: 

https://www.meneermegens.nl/hoofdrekenen/vermenigvuldigen/
Vind je delen lastig?

Kijk hier:
https://www.meneermegens.nl/hoofdrekenen/delen-staartdeling/
of hier:
https://www.meneermegens.nl/hoofdrekenen/delen/

Slide 22 - Slide