thv2d Kap 8 Gramm A + B (W overh.)

Kapitel 8 Aussehen
Pak je boek, je schrift en je werkwoordinvulblad (als je dat nog hebt) 
Meld je aan in de Duitsklas met de klassencode: mjgpz
(je moet een account maken) 
en daarna pas 
Log in op deze les 




1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kapitel 8 Aussehen
Pak je boek, je schrift en je werkwoordinvulblad (als je dat nog hebt) 
Meld je aan in de Duitsklas met de klassencode: mjgpz
(je moet een account maken) 
en daarna pas 
Log in op deze les 




Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
Wörter abfragen 
Grammatik A besprechen
Grammatik B

Hausaufgaben: Machen E Grammatik Aufgabe 24 t/m 26 online. Sprachmittel (Seite 86) overschrijven en vertalen in je schrift
 Lernen Grammatik A Seite 78

Slide 2 - Slide

Ohne Buch (zonder boek)
Was bedeutet 'het oog' auf Deutsch?
A
die Auge
B
das Auge
C
der Auge
D
das Aug

Slide 3 - Quiz

Ohne Buch
Was bedeutet 'mogen' auf Deutsch?
A
dürfen
B
möchten
C
mögen
D
mogen

Slide 4 - Quiz

Ohne Buch
Was bedeutet 'de capuchon' auf Deutsch?
A
der Kaputse
B
das Kappuschon
C
der Kapuze
D
die Kapuze

Slide 5 - Quiz

Ohne Buch
Was bedeutet 'het kapsel' auf Deutsch?
A
die Frisür
B
das Frizur
C
der Kapsalon
D
die Frisur

Slide 6 - Quiz

übersetze: Ich ziehe heute ein Kleid an und meine Stiefel.

Slide 7 - Open question

übersetze: Wir tragen Hosen, Pullover und Schuhe.

Slide 8 - Open question

Wörter
die Klamotten = de kleding
die Kleidung = de kleding
das Kleid, die Kleider = de jurk, de jurken 

Slide 9 - Slide

Hoe noemen we de werkwoorden mögen, dürfen, wollen, möchten, mussen, sollen en können?

Slide 10 - Open question

D Lesen
Die Zukunft der Kleidung 

Op de volgende slide probeer je uit je hoofd de 6 woorden in de juiste zin te slepen. 


Slide 11 - Slide

In ___________ könnten Klamotten auf Hitze reagieren.
Manche Designer kombinieren ________ mit Technik.
Der ________ kann so besser abkühlen.
Die Produktion in China sollte nicht weiter ________.
____ Designer kombinieren Kleidung mit Technik. 
Manche Stoffen ändere ihre ____. 
Zukunft
Klamotten
Körper
wachsen
manche
Farbe

Slide 12 - Drag question

Wörter D Lesen Seite 97 
In Zukunft könnten Klamotten auf Hitze reagieren.  toekomst
Manche Designer kombinieren Klamotten mit Technik. kleren
Der Körper kann so besser abkühlen. lichaam
Die Produktion in China sollte nicht weiter wachsen. groeien
Man kann mit der Jacke sein Handy steuern. telefoon
Die Bedienung des Handys ist im Ärmel der Jacke.  mouw
Manche Designer kombinieren Kleidung mit Technik. sommige
Manche Stoffen ändere ihre Farbe. kleur 

Slide 13 - Slide

D Lesen  Seite 74
Der Titel: Die Zukunft der Kleidung

Vor dem Lesen

Lesen

Nach dem Lesen

Je kunt de tekst online laten voorlezen.

Slide 14 - Slide

D Lesen  Seite 74
Der Titel: Die Zukunft der Kleidung

Lesen 
1 A
2 B
3 B
4 A


Slide 15 - Slide

D Lesen  Seite 76
1 Die Jacke hat zwei Ärmel.
2 Rot ist die Farbe der Liebe.
3 Ein Synonym zu 'einige' ist manche.
4 Ein anderes Wort für Mobiltelefon ist Handy.
5 Im gesunden Körper wohnt ein gesunder Geist.
6 Zukunft und Vergangenheit sind Gegensätze.
7 Ein Gegensatz von 'kleiner werden' ist wachsen.
8 Ein umgangssprachliches Wort für Kleidung ist Klamotten.

Slide 16 - Slide

D Lesen  Seite 76
die Klamotten = de kleding
die Kleidung = de kleding
das Kleid, die Kleider = de jurk, de jurken 

Slide 17 - Slide

D Lesen  Seite 77 Berlin im Fashion Fieber
1 Twee keer per jaar, in januari en in juli.
2 Ja. De meeste events zijn alleen voor genodigden, maar sommige evenementen zijn voor iedereen toegankelijk.
3 Green Fashion tour is een rondleiding in Berlijn langs designer en winkeliers van duurzame mode. De bezoekers volgen een route en krijgen de kans om in gesprek te gaan met experts uit deze branche. Zie voor meer informatie http://www.visitberlin.de/de/ort/green-fashion-tours-berlin-roadmap

Slide 18 - Slide

Grammatik Modale Verben
Wat is ook alweer een modaal werkwoord? 

kunnen, mogen, moeten, willen, leuk vinden, willen  
(en weten) 

Slide 19 - Slide

Das Verb können (kunnen)
können
ich kann
du kannst
er/sie/es kann
wir können
ihr könnt
sie/Sie können
vtdw hoef je niet te kennen
wissen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
In het enkelvoud verandert de klinker.
Ich en er/sie/es krijgen geen uitgang.
Meervoud is regelmatig.
Hoe vul je wissen in?

Slide 20 - Slide

Das Verb können (kunnen)
können
ich kann
du kannst
er/sie/es kann
wir können
ihr könnt
sie/Sie können
wissen
ich weiß
du weißt
er/sie/es weiß
wir wissen
ihr wisst
sie/Sie wissen
In het enkelvoud verandert de klinker.
Ich en er/sie/es krijgen geen uitgang. 
Meervoud is regelmatig. 
Hoe vul je wissen in?
vtdw hoef je niet te kennen

Slide 21 - Slide

An die Arbeit!
Machen: 
E Grammatik Aufgabe 24 t/m 26 Online 
+ Sprachmittel overschrijven en vertalen (Seite 86)

Lernen: Grammatik Seite 78

Slide 22 - Slide

Pak je online huiswerk erbij
We lopen de opdrachten samen door. 
In principe leerroute B, laat mij weten als ik A of C moet laten zien. Kijk ook als je weinig fout had goed mee. Als je veel fouten had maak je de opdracht opnieuw. 

Slide 23 - Slide