Kapitel 6 - Lektion 1

Guten Tag!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides.

Items in this lesson

Guten Tag!

Slide 1 - Slide

Ziele: 
Kapitel 6, Lektion 1: Sehen: Ik kan de inhoudelijke informatie over onderwerpen van persoonlijk belang begrijpen.
Lesen: Ik kan informatie vinden en begrijpen in brochures op internet.
Grammatik: Ik kan de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.) en het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden met een -e of een -a in de stam vormen (S. 118).
Grammatik: Ik kan de zou-vorm met würden gebruiken (S. 121). 

Slide 2 - Slide

Bij een aantal sterke werkwoorden verandert de stamklinker in de 2e en 3e persoon enkelvoud van o.t.t.

de stamklinker a verandert in ä
de stamklinker e verandert in i of ie      >  korte klank e -> i
                                                                                > lange klank e -> ie
Voltooid deelwoord = ge + stam + en

Slide 3 - Slide

brechen (breken)
ich             breche
du              brichst
er,sie,es  bricht

wir             brechen
ihr              brecht
sie,Sie      brechen

Slide 4 - Slide

sehen (zien)
ich             sehe
du              siehst
er,sie,es  sieht

wir             sehen
ihr              seht
sie, Sie     sehen

Slide 5 - Slide

Ausnahme 1
Bij geben, nehmen en treten wordt de lange e echter een korte i
ich              gebe        nehme       trete
du               gibst        nimmst      trittst
er,sie,es   gibt           nimmt        tritt

wir              geben     nehmen     treten
ihr               gebt         nehmt        tretet
sie,Sie       geben     nehmen    treten

Slide 6 - Slide

Ausnahme 2
Bij de o.t.t. van de werkwoorden:
gehen, stehen, bewegen en genesen verandert de stamklinker niet!!

du gehst, du stehst, du bewegst, du genest

Slide 7 - Slide

Voltooid deelwoord
brechen -> gebrochen
sehen -> gesehen
geben -> gegeben
nehmen -> genommen
treten -> getreten

(leren!)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Joejoe

Slide 10 - Slide

Ziele: 
Kapitel 6, Lektion 2: Lesen: Ik kan specifieke informatie begrijpen in teksten.
Lesen: Ik kan een songtekst lezen.
Aussprache: Ik kan de s-klanken uitspreken.
Grammatik: Ik kan de zou-vorm (Konjunktiv 2) gebruiken (S. 120)

Slide 11 - Slide

Grammatik C: 
De zou-vorm :) 

Slide 12 - Slide

Deel 2: de zou-vorm met würden
We gebruiken de zou-vorm in verschillende situaties: 
- een wens uit te drukken 
- beleefd iets te vragen ( zou je me willen helpen?)
- een mogelijkheid aan te geven
- een situatie beschrijven die er nu niet is 

Slide 13 - Slide

Zou-vorm met würden
We noemen de zou-vorm 'Konjunktiv || . Leer dit voor de toets. 
zullen = de zou vorm, in het Nederlans zeg je immers ook "ik zou graag .... willen '' . 
ik zou = ich würde 
Achter dit stukje plak je het hele werkwoord om aan te geven wat je graag 'zou' willen / doen / maken etc. 

Slide 14 - Slide

Konjunktiv ||
ik zou = ich würde 
jij zou = du würdest
hij / zij / het zou = er / sie / es würde
wij zouden = wir würden
jullie zouden = ihr würdet 
zij zouden = sie würden
U zou = Sie würden 

Slide 15 - Slide

Beispiele:
ik zou graag naar de Ikea gaan. = 
Ich würde gern zu dem Ikea gehen.

Ik zou graag een taart bakken. 
Ich würde gern eine Torte backen. 

Slide 16 - Slide

Konjunktiv II
In het Nederlands gebruiken wij altijd een vorm van zouden + een infinitief (hele ww). Voorbeeld: Hij zou gaan.  

De modale ww, mögen en de hulp ww (haben, sein und werden) kennen in het Duits speciale zou-vormen. Andere ww vorm je door een vorm van würden + een infinitief. Vorbild: Er würde gehen.


Slide 17 - Slide

Konjunktiv II
(speciale zou-vormen)
De speciale vormen zijn: 
haben - hätten
sein - wären
werden - würden
dürfen - dürften
können - könnten
müssen - müssten
mögen - möchten
wollen-wollten
sollen- sollten
wissen-wussten

Slide 18 - Slide

Konjunktiv II: Die Modalverben
-> De uitgangen zijn hetzelfde als bij de onvoltooid verleden tijd van werkwoorden (-te, -test, -te, -ten, -tet, -ten)

Slide 19 - Slide

Konjunktiv II: Die Hilfsverben

Slide 20 - Slide

Arbeiten!
Je gaat aan de slag met paragraaf 1

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide