Onderhoudsplan Les 4. Kostenoverzicht + herhaling lesstof

Onderhoudsplan
Inspectie en MJOP
1 / 39
next
Slide 1: Slide
ElectronicaMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Onderhoudsplan
Inspectie en MJOP

Slide 1 - Slide

In deze les
  • Herhaling lesstof inspectie en MJOP
  • Leerdoelen
  • kostenoverzicht waarom, wat en hoe
  • Les evaluatie
  • opdracht 

Slide 2 - Slide

Waar staan de letters MJOP voor?

Slide 3 - Open question

Waarom maken we een MJOP?

Slide 4 - Mind map

Zet deze stappen in de juiste volgorde
Welke stappen neem je bij het opstellen van een onderhoudsplan?
inventariseren bouwelementen
conditiemeting
Staat van onderhoud
Onderhoudsactiviteiten
Meerjarenonderhoudsbehoefte
Beleidskeuzes
Meerjarenonderhoudsbegroting
Jaarplan uitvoeren

Slide 5 - Drag question

Wat staat er in een MJOP?
A
Alleen werkzaamheden van een gebouw
B
Alleen kosten van een gebouw
C
Alle werkzaamheden en kosten van een gebouw
D
De conditie van een gebouw

Slide 6 - Quiz

Waarom maken we een onderhoudsplan niet?
A
omdat het moet
B
voorkomen van storingen
C
inzicht in onderhoudsstatus
D
financieel inzicht

Slide 7 - Quiz

Wie stelt een onderhoudsplan op?
A
NEN2767 inspecteur
B
woningcorporaties
C
beheerder VvE
D
aannemers

Slide 8 - Quiz

Wat is het nadeel van een conditiemeting?
A
voorkomen van persoonlijke inschattingen
B
één-duidige meetmethode
C
knelpunten zichtbaar
D
visuele inspectie

Slide 9 - Quiz

Zet deze stappen in de juiste volgorde
Hoe voer je een conditiemeting conform NEN2767 uit?
elementen bepalen
materialen bepalen
hoeveelheden bepalen
registeren gebrek
omvang gebrek bepalen
ernst gebrek vaststellen
conditie gebrek bepalen
intensiteit gebrek vaststellen
conditie element bepalen
conditie gebouw bepalen

Slide 10 - Drag question

Waarom is de ligging van het gebouw belangrijk? Dan weet je...
A
... wat het adres is.
B
... wat het bouwjaar is.
C
... welke kant meer last heeft van het weer.
D
... wat de conditiescore is.

Slide 11 - Quiz

Na de inspectie...
  • Verwerk je de gegevens in een meerjarenonderhoudsbegroting (MJOB):
  • vooraf bepaal je de tijdsduur van de MJOB
  • maak gebruik van de NL-SfB codering voor de elementen
  • geef aan welke werkzaamheden er gedaan moeten worden
  • bepaal op welk termijn het onderhoud uitgevoerd moet worden
  • breng de kosten van de werkzaamheden in kaart

Slide 12 - Slide

Waar wordt het planjaar van werkzaamheden door bepaald?
A
onderhoudsconditie element
B
samenvoegen van werkzaamheden
C
cyclus
D
zowel antwoord A,B, als C

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Waarom maak je een MJOP met een looptijd van 10 jaar?
A
reservering van de kosten
B
restant levensduur
C
achterstallig onderhoud verspreiden
D
nieuwe MJOP

Slide 15 - Quiz

Waarom maak je een MJOP met een looptijd van 20 jaar?
A
reservering van de kosten
B
restant levensduur
C
achterstallig onderhoud verspreiden
D
nieuwe MJOP

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Beglazing vervangen
scheuren monitoren

Slide 18 - Slide

MV onderhoud
kapotte tegel vervangen

Slide 19 - Slide

Waar of niet waar?
Een cyclus is het moment van vervanging of onderhoud.
A
waar
B
niet waar, alleen moment van vervanging.
C
helemaal niet waar
D
niet waar, alleen moment van onderhoud.

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Waar of niet waar?
De werkzaamheden van onderhoud vervallen bij vervanging van dat onderdeel.
A
waar
B
waar, zelf in het jaar ervoor en erna vervalt dit.
C
helemaal niet waar
D
niet waar, deze lopen gewoon door.

Slide 22 - Quiz

Waar of niet waar?
Garantietermijn = levensduur
A
waar
B
niet waar, meestal niet, maar soms wel.
C
helemaal niet waar
D
niet waar, levensduur is vaak langer.

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Oefenopgave - inflatie berekenen:
Een bepaalde klus kost nu € 77.600,- . De klus wordt
echter pas over 15 jaar uitgevoerd. De inflatie schat ik
op 1,5% per jaar.
Hoeveel kost de klus over 15 jaar?
De algemene formule wordt dan:

Eindbedrag = kostprijs nu x (1+i)^n 

n = aantal jaren
i = inflatie

Slide 30 - Open question

Het antwoord is:
kostprijs nu = € 77.600
n = 15 jaar
i = 1,5 %, dus 0,015

De algemene formule wordt dan:
Eindbedrag =€ 77.600 × (1+0,015)^15 = € 97.018

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Oefenopgave - rente berekenen:
Ik heb € 55.000 in een belegging. Hiervan is de rente
gemiddeld 4%. Over 15 jaar moet ik die klus uitvoeren.

Wat is mijn eindsaldo over 15 jaar?
De algemene formule wordt dan:

Eindsaldo = inleg nu x (1+r)^n 

n = aantal jaren
i = inflatie

Slide 33 - Open question

Het antwoord is:
eindsaldo = € 55.000
n = 15 jaar
r = 4,0 %, dus 0,04

De algemene formule wordt dan:
Eindsaldo = € 55.000 × (1+0,04)^15 = € 99.052

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Oefenopgave - reservering berekenen:
Ik heb € 55.000 nodig voor een klus over 8 jaar. Ik wil
mijn geld beleggen tegen 3% rente.

Hoeveel geld moet ik hiervoor reserveren?

Slide 36 - Open question

Het antwoord is:
eindsaldo = € 55.000
n = 8 jaar
i = 3,0 %, dus 0,03

De algemene formule wordt dan:
Inleg nu = € 55.000 / (1+0,03)^8 = € 43.418

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide