2.2 De outback in Australië

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

extensieve veeteelt is:

1. Veeteelt met veel vee per hectare.
2. Veeteelt met veel pluimvee per hectare.
3. Veeteelt met weinig vee per vierkante kilometer.
4. Veeteelt met weinig vee per hectare.

regentijd

1. Maandelijkse periode met veel neerslag in de tropen.
2. Jaarlijkse periode met veel neerslag in de savanne.
3. Jaarlijkse periode met veel neerslag in de tropen.
4. Jaarlijkse periode met weinig neerslag in de tropen.

bevolkingsdichtheid

1. Het maximaal aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km2).
2. Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante meter (inw/m2).
3. Het gemiddelde aantal per vierkante kilometer (inw/km2).
4. Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km2).

neerslag

1. Regen dat in vaste of vloeibare vorm uit de dampkring op aarde neerkomt.
2. Regen, hagel, mist of sneeuw dat uit de dampkring op aarde neerkomt.
3. Water dat in vaste of vloeibare vorm uit de dampkring op aarde neerkomt.
4. Water dat in de vorm van bewolking uit de dampkring op aarde neerkomt.

bevolkingsspreiding

1. De verdeling van mensen over een land of gebied.
2. De verdeling van goederen en diensten verspreid over een land of gebied.
3. Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km2).
4. De mate waarin de bevolking in staat is de spagaat of de split te maken.

intensieve veeteelt

1. Veeteelt met weinig vee per hectare.
2. Veeteelt met veel vee per hectare.
3. Veeteelt met veel vee per vierkante kilometer.
4. Veeteelt met veel scharrelvee per hectare.

savanne

1. Landschap in de Afrika met lange grassen, afgewisseld met groepjes bomen en struiken.
2. Landschap in de Steppe met lange grassen, afgewisseld met groepjes bomen en struiken.
3. Landschap in de tropen met lange grassen, afgewisseld met groepjes bomen en struiken.
4. Landschap in de tropen waar veel neerslag valt in de regentijd en niet in de droge tijd.

tropen

1. Warme luchtstreek bij de evenaar tussen 23½° N.B. en 23½° Z.B.
2. Warme luchtstreek bij de evenaar tussen 10° N.B. en 10° Z.B.
3. Gematigde luchtstreek bij de eve-naar tussen 23½° N.B. en 23½° Z.B.
4. Warme luchtstreek bij de evenaar tussen 30° N.B. en 60° Z.B.

steppe:

1. Droog gebied waar net genoeg regen valt voor de groei van grassen en lage struikjes.
2. Vochtig gebied waar net genoeg regen valt voor de groei van grassen en lage struikjes.
3. Gebied waar meer dan genoeg regen valt voor de groei van grassen en lage struikjes.
4. Droog gebied waar net genoeg regen valt voor de groei van bomen en lage struikjes.