Dag 8

• ISK
• Basisschool
• Groep 1

Woorden

Thema 14:  Muziek

de vraag

• iets wat je niet weet maar je wel wilt weten
• de vraag - de  vragen
• Zin: Ik heb een moeilijke vraag voor jou.
• Zin: De docent geeft antwoord op de vraag. 

waar ?

• op welke plaats 
•  vraagwoord
• Zin: Waar is mijn stoel?
• Zin: Ik weet niet waar mijn sleutel is.

waarom

• om welke reden 
• vraagwoord
• zin: Waarom zijn de bananen krom?
• zin: Waarom ben je te laat op school?

wanneer

• op welk moment ?
• vraagwoord
• zin: Wanneer ben jij jarig?
• zin: Wanneer ga jij verhuizen?
• zin: Ik weet wanneer ik een afspraak heb.

welke

• iets waar je al eerder over hebt gepraat
•  vraagwoord
• zin: In welke klas zit jij?
• zin: Welke leerlingen zijn vandaag ziek?

weten

• kennis hebben 
• werkwoord
• ik weet - wij weten
• zin: Wie weet het antwoord?
• zin: Ik weet zeker dat de sleutel op tafel ligt.

 Ik heb een moeilijke vraag voor jou.

Waar is mijn stoel?

Waarom zijn de bananen krom?

Wanneer ben jij jarig?

In welke klas zit jij?

Ik weet zeker dat de sleutel op tafel ligt.

A - ....... kleur is dit?
B - ....... zijn we klaar?
C - .........ligt mijn pen?
D - ....... is hij niet op school?

8

1. A - Welke B - Waar C - Wat D - Waarom
2. A - Welke B - Wanneer C - Waar D - Waarom
3. A - Welke B - Wanneer C - Wat D - Waarom
4. A - Welke B - Wat C - Waar D - Wanneer

8

Welke regels weet je voor een vraag?

Maak een vraag.
Gebruik:
welke / werkwoord: komen

8

A - Ik ...... niet hoe dat moet.
B - Zij ...... niet hoe dat moet.
C - Ahmad ....... wel hoe dat moet.
D - .........Hans en Mohammad hoe dat moet?

8

1. A - weet B - weet C - weet D - weten
2. A - weet B - weten C - weet D - weten
3. A - weet B - weet C - weet D - weet
4. A - weet B - weten C - weten D - weten

A - ....... vind jij dit lekker?
B - ....... woon jij?
C - ....... je vriend ....... je bent?

8

1. A - waarom B - waar C - wanneer - waar
2. A - waarom B - waar C - weet - waar
3. A - waarom B - wanneer C - weet - waar
4. A - wat B - waar C - weet - waar