tussenklank samenstellingen & los of aan elkaar?

7. tussenklank in samenstellingen
= woord dat gemaakt is van minimaal twee woorden die ook los kunnen voorkomen: 
geld+automaat = geldautomaat

Altijd twee zelfstandige naamwoorden?
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

7. tussenklank in samenstellingen
= woord dat gemaakt is van minimaal twee woorden die ook los kunnen voorkomen: 
geld+automaat = geldautomaat

Altijd twee zelfstandige naamwoorden?

Slide 1 - Slide

afleiding
een afleiding bestaat uit een woord met een voorvoegsel en/of een achtervoegsel, dat niet als apart woord bestaat:

on-juist = onjuist
juist-heid =juistheid
on-juist-heid = onjuistheid

Slide 2 - Slide

Tussen -s bij samenstellingen
Je schrijft een -s in een samenstelling, als je deze hoort:

Stationsweg, personeelsbeleid
Let op: dan ook Stationsstraat, personeelschef
UItzonderingen: doodkist en doodskist, tijdbesef, tijdsbesef

Slide 3 - Slide

Tussen -e of tussen -en ?
Hoofdregel: als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is, met alleen meervoud op -n , schrijf je een -n:

boek + tas (zn, met mv op -n) = boekentas
mens+vriend = mensenvriend



Slide 4 - Slide

Je schrijft (dus) een -e als het eerste woord:
- géén zelfstandig naamwoord is: rodekool, spinnewiel;
- geen mv heeft: tarwemeel, roggebrood
- (ook) een mv op -s heeft: aspergesoep, groentesoep;
- uniek is: zonnebrand, maneschijn;
- een bijvoeglijk nw versterkt: reuzeleuk, beresterk;
- het woord niet meer als samenstelling wordt gezien: elleboog, bolleboos


Slide 5 - Slide

8. aan elkaar of los? (blz. 301)

Slide 6 - Slide

Aan elkaar of los?

Slide 7 - Slide

aan elkaar: 1 woord= 1 klemtoon!
- Samenstellingen: deurbellenfabriek, langeafstandszwemmer
- Getallen tot duizend en samenstellingen met honderd en duizend (vijfduizend, zeshonderd) 
- Combinaties van een voorzetsel + bijwoord (erbij, dichtbij) --> Kom erbij!
- Combinaties van twee voorzetsels (voorin, achterin) --> 
Zit je achterin?  Zit je achter in de bus?




Slide 8 - Slide

aan elkaar: 1 woord= 1 klemtoon!
- Voornaamwoordelijke bijwoorden: er, hier, daar, waar + voorzetsel -->
hieraan, waarvoor
- Samengestelde werkwoorden: vastpakken, opbellen --> vastgepakt, opgebeld




Slide 9 - Slide

los ( =2 x klemtoon)
- Getallen met miljoen of miljard: vijf miljoen, zes miljard.

- Combinatie van voorzetsel en bijwoord als daarna een voornaamwoord of (lidwoord en) zelfstandig naamwoord komt: hij woont dicht bij  hem/Tim/de stad.
- Combinatie van twee voorzetsels als daarna een voornaamwoord of (lidwoord en) zelfstandig naamwoord komt: De poes zat boven op haar, Hij zat voor in de auto)

Slide 10 - Slide

Welk woord is juist gespeld?
A
twee derde meerderheid
B
twee derdemeerderheid
C
tweederdemeerderheid
D
tweederde meerderheid

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste spelling: Mijn fiets stond.... (meerdere antwoorden)
A
dicht bij de kerk
B
dichtbij de kerk
C
dichtbij
D
dicht bij

Slide 12 - Quiz

Aan elkaar of los?
drie miljard
A
aan elkaar
B
los

Slide 13 - Quiz

9. Liggend streepje (blz. 303)
Het liggend streepje dient als

koppelteken
weglatingsteken
afbreekteken

Slide 14 - Slide

I koppelteken 
  1. Om uitspraakproblemen te voorkomen (klinker-botsing): radio-omroep, studie-uren
  2. Naam van getrouwde vrouwen: Mevrouw Van Veen-Jansen
  3. In woorden met voorvoegsels als: adjunct-, aspirant-, collega-, ex-, interim-, niet-, non-, oud-. adjunct-directeur, non-actief
  4. Voor een hoofdletter: anti-Duits, on-Nederlands

Slide 15 - Slide

I koppelteken 
(5) In combinaties met titels en beroepen: geneesheer-directeur, tolk-vertaler
(6) Bij aardrijkskundige namen, of woorden die daarvan afgeleid zijn: Noord-Spanje, Nieuw-Zeelandse, 's-Hertogenbosch
(7) Bij letters, cijfers, andere tekens en bij St. of Sint/sint: mbo-studie, A4-papier, $-teken, Sint-Janskerk, VVV-kantoor.
(8) In woorden die anders onoverzichtelijk worden: kant-en-klaarmaaltijd, zwart-witfoto, woon-werkverkeer

Slide 16 - Slide

II weglatingsteken

Zet een streepje op de plaats waar een deel van het woord is weggelaten: voor- en achterdeuren, binnen- en buitenland, wiskundedocenten en -studenten

Maar: oude en nieuwe boeken
Geen: kranten- en koffiekoppen

Slide 17 - Slide

III afbreekteken
Gebruik het liggend streepje als afbreekteken als een woord niet meer op de regel past. 
Regels:
(1) Breek samenstellingen alleen af tussen de delen: fabrieks-hal
(2) Breek af tussen het grondwoord en een voor- of achtervoegsel: on-denk-baar, regen-achtig.


Slide 18 - Slide

10. Trema (blz. 305)
Voorkomt uitspraakproblemen in woorden (geen samenstellingen)

Plaats het altijd op de eerste letter van de volgende lettergreep: 
geërgerd, drieën, financiën 
(maar financieel)
kopiëren (maar hij kopieert)


Slide 19 - Slide

10. Trema/ uitzonderingen
-Let op bij: -eum, -iing, -cien en -ieus: museum, begroeiing, elektricien, dubieus.
- Let op bij: -bea, gea-, geo-, beo, beij- en geij-: beantwoorden, geautoriseerd, beoefenen, geolied, 
- maar geë-, geï-, geü-: geërgerd,
 geüniformeerd, geïrriteerd
Wanneer vervalt het trema?

Slide 20 - Slide

Kies de juiste spelling:
A
Officiëel
B
Begroeiïng
C
ideëen
D
conciërge

Slide 21 - Quiz

Apostrof
Gebruikt als weglatingsteken en om uitspraakproblemen te voorkomen:
(1) Op de plaats van de weggelaten letter: m’n, z’n, ‘t, ‘s winters, ‘s-Gravenhage.
(2) Op de plaats van een weggelaten bezits-s: Frits’ fiets, Beatrix' hoed 
(3) Om uitspraakproblemen bij het meervoud en bezitsaanduidingen te voorkomen: piano's, paraplu's, baby's, Marja’s parfum, opa’s stoel. 
Als er geen uitspraakproblemen zijn, schrijf je de ‘s’ vast: tantes oom, cadeaus, Tims broek



Slide 22 - Slide

Apostrof
(4) In afleidingen van letter- en cijferwoorden: vmbo’ er, CDA’ er, 55+’er,  wc'tje, vwo's sms’en, ge-sms’t.
Let op: afleidingen van letterwoorden die je als woord uitspreekt, schrijf je zonder apostrof (havoër) en in samenstellingen met een letter- of cijferwoord zet je geen apostrof maar een liggend streepje: vwo-leerling, CDA-voorzitter.


Slide 23 - Slide

Kies de juiste spelling:
A
Lieke's boek
B
Liekes boek

Slide 24 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
A4-tje
B
vwoër
C
havo'er
D
havoër

Slide 25 - Quiz

Nog een paar accentekens...
Bestudeer zelf de theorie van de accenttekens en cedille!! 
(blz. 306)

accent aigu: café
accent circonflexe: enquête
accent grave: Hè, nee toch!
cedille: Curaçao (voor a,o,u. s-klank)

Slide 26 - Slide

11. Getallen/cijfers: zie theorie!
Globaal: cijfers voor getallen boven de twintig, uitgezonderd tientallen, honderdtallen en duizendtallen (negentien, twintig, 21, twaalfduizend, maar drie miljoen!)

Verder: exacte waarden als maten, gewichten, bedragen, data, adressen etc. 
Maak opdracht 1!

Slide 27 - Slide

12. enkele(n), sommige(n) etc.
Enkelen haalden een onvoldoende. (mensen, zelfstandig gebruikt)
Enkele houden niet van Whiskas. Alle zijn in de reclame. (dier, plant, ding)
Enkele studenten drinken nauwelijks alcohol, maar vele drinken te veel. (mensen, niet zelfstandig gebruikt, je kunt het erachter zetten))


Slide 28 - Slide

... moesten een briefje halen.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 29 - Quiz

Mijn liefdesbrieven zijn ... verloren gegaan.
A
alle
B
allen

Slide 30 - Quiz

Wat een mooie pennen! De ... zijn in de aanbieding bij de Hema.

A
meeste
B
meesten

Slide 31 - Quiz

De ... leerlingen zijn vanmiddag thuis, maar ... zijn op school.
A
meeste/sommige
B
meeste/sommigen
C
meesten/sommige
D
meesten/sommigen

Slide 32 - Quiz

Bestudeer de probleemwoorden en maak de opdrachten.

Slide 33 - Slide