Les 19/20 hom/ohv 1

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Week 48 hom/ohv 1

Deze les

Uitleg nieuwe periode

Maken opdrachten 21 (+22?)

Toets Ned1 toets 1

Resultaat
Weging: 1/3 van eindgemiddelde

Info op Sharepoint: studieprogramma: algemeen gedeelte +  toetsformulieren

Deze periode

Week 49: SO 3 (SWAY)

Week 5: SO 4 (recensie) (Gemiddelde is  NED2 toets2) 

Week 6: Toets NED2 toets 3: leesvaardigheid + woordenschat

Week 9: Toets Hogeschooltaal, poging 1

Nu: voorbereiden Toets 3 Leesvaardigheid en woordenschat

- Uitleg en quiz signaalwoorden

- zelfstandig 21 en 22 maken

Volgende les:

- nakijken 21/22

- zelfstandig werken aan HST

- kans om toets in te kijken

Lesdoel

• Je gebruikt signaalwoorden en signaalzinnen om verbanden in je tekst duidelijk te maken.

Een tekst is als volgt opgebouwd:

1. inleiding, slot, middenstuk
2. kern, inleiding, slot
3. slot, inleiding, kern
4. inleiding, middenstuk, slot

Welk signaalwoord is 'daarnaast'? --> Ik houd erg van dansen. Daarnaast fiets ik graag.

1. Signaalwoord van vergelijking
2. signaalwoord van opsomming
3. signaalwoord van conclusie
4. signaalwoord van reden

Welk signaalwoord is 'daardoor'? --> Groene zeep is niet geparfumeerd. Daardoor heeft het een typische geur.

1. signaalwoord van oorzaak-gevolg
2. signaalwoord van reden
3. signaalwoord van opsomming
4. signaalwoord van volgorde/tijd

Welk signaalwoord is want? --> Maak snel de bestelling af, want die wordt zo opgehaald.

1. signaalwoord van conclusie
2. signaalwoord van reden
3. signaalwoord van opsomming
4. signaalwoord van volgorde/tijd

Welk signaalwoord is 'omdat'? --> Fleur trekt een regenjas aan, omdat het regent.

1. signaalwoord van conclusie
2. signaalwoord van reden
3. signaalwoord van opsomming
4. signaalwoord van volgorde/tijd

Welk signaalwoord is 'net als'?--> De toets wordt net als vorig jaar klassikaal gemaakt.

1. signaalwoord van opsomming
2. signaalwoord van vergelijking
3. signaalwoord van conclusie
4. signaalwoord van reden

Wat is de functie van het signaalwoord 'maar'?

Ik wil graag naar de stad, maar ik heb geen tijd.

1. voorbeeld
2. volgorde
3. tegenstelling
4. voorwaarde

Wat is de functie van 'dus'?
Ik wil een goed cijfer, dus ik ga hard leren

1. reden
2. verklaring
3. conclusie
4. opsomming

Wat is de functie van 'omdat'?
Ik heb een goed cijfer, omdat ik goed geleerd heb.

1. verklaring
2. reden
3. tegenstelling
4. opsomming

Maken opdracht 21-22 

In reader, blz 57-60

Klaar: maak opdracht 23-24

Antwoorden opdracht 21 blz 58

1  c

2  b - a - a - b

3  a

4  b

5  Dat (l 1 r 1) =Bijna tweederde..... hun salaris (al 1 r 1)

Dat (al 1 r 2) = FNVJong (al 1 r 2)

Vervolg opdracht 21

5 hun (al 3 r 3  )  De helft van de werkgevers (al 3 r 2)

6   want = reden/verklaring

maar = tegenstelling

Hoe dan ook = conclusie

7 Parate kennis= kennis die je meteen kunt oproepen

Collectieve = gezamenlijke

Sectoren - afdelingen/branches

Les 2

Individueel bespreken/bekijken toets

Werken aan Hogeschooltaal: ww-spelling

Volgende week: breng leesboek mee!