Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1
This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Blok 3 Voorzieningen
Blok 2 herhalen en nakijken
Maken blok 3
• uitleggen wat een voorziening is.
• drie soorten voorzieningen noemen.
• soorten voorzieningen herkennen.
Slide 1 - Slide
Dit is De Baron 1898, een duikachtbaan. Het is de spannendste achtbaan in de Efteling. Zo’n attractie is een voorziening. Er zijn heel veel verschillende soorten voorzieningen. De meeste vind je in de stad. Daarom gaan mensen graag in de stad wonen. Daardoor groeien de steden, komen er nog meer voorzieningen en nog meer mensen. Zij komen uit de dorpen op het platteland. Daar verdwijnen de voorzieningen. Wat kunnen dorpen hiertegen doen?
Uit welke sector komt een bedrijf die grondstoffen uit de natuur haalt?
A
Ambacht
B
Primaire sector
C
Secundaire sector
D
Tertiaire sector
Slide 2 - Quiz
This item has no instructions
Hoe noemen we het als een wijk achteruit gaat omdat de voorzieningen verdwijnen en huizen slechter worden
A
Het gilde
B
De stedelijke vernieuwing
C
Verpauperen
D
De forens
Slide 3 - Quiz
This item has no instructions
Herhalen
Een beroep waarbij je met gereedschap en je handen voorwerpen maakt:
Een vereniging in de middeleeuwen met hetzelfde beroep:
In welke sector zitten bedrijven die een dienst verlenen?
Nakijken 13, 15, 17, 18, 19, 21 en 22
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Soorten voorzieningen
Voorzieningen: bedrijven en organisaties die ervoor zorgen dat mensen kunnen krijgen wat ze nodig hebben.
Drie soorten voorzieningen:
• Publieke voorzieningen: betaald van belastinggeld.
• Commerciële voorzieningen: willen winst maken.
• Organisaties zonder winstoogmerk: hoeven geen winst te maken.
Bijv. een sportvereniging of een stichting die eenzame ouderen bezoekt.
Vaak m.b.v. vrijwilligers. Zij krijgen voor hun werk geen loon.
Slide 5 - Slide
Soorten voorzieningen
Voorzieningen zijn bedrijven en organisaties die ervoor zorgen dat mensen kunnen krijgen wat ze nodig hebben. Een school is een goed voorbeeld van een voorziening. Er zijn drie soorten voorzieningen:
• Publieke voorzieningen: die worden betaald van belastinggeld. Als je dingen koopt en als je werkt, betaal je belastingen. De overheid verdeelt dat belastinggeld over bijvoorbeeld de zorg en de politie.
• Commerciële voorzieningen: die worden geleverd door ondernemers om winst te maken.
• Daarnaast zijn er organisaties die geen winst hoeven te maken, zoals een sportvereniging of een stichting die eenzame ouderen bezoekt. Bij veel stichtingen werken vrijwilligers. Zij krijgen voor hun werk geen loon. Vrijwilligers willen iets nuttigs doen voor anderen.
Maken opdracht
1, 2, 4 en 5
Slide 6 - Slide
This item has no instructions
Slide 7 - Video
This item has no instructions
Schaalniveaus
M
Maken opdracht 6 en 7
Slide 8 - Slide
Sommige voorzieningen zijn bedoeld voor mondiaal niveau, anderen voor continentaal of nationaal. Ook regionaal en lokaal heb je voorzieningen nodig om een gebied leefbaar te houden.
Je kijkt op verschillende schaalniveaus.
Natuurlijke bevolkingsgroei
Maken opdracht 9
Slide 9 - Slide
Natuurlijke bevolkingsgroei
Bij de natuurlijke bevolkingsgroei kijk je naar het aantal kinderen dat wordt geboren en het aantal mensen dat sterft in een jaar. De natuurlijke bevolkingsgroei reken je zo uit: aantal geboorten min aantal sterfgevallen. Als er in een jaar meer kinderen worden geboren dan dat er mensen overlijden, is er een geboorteoverschot.
geboorte – sterfte = natuurlijke bevolkingsgroei
154.000
151.000
129.000
67.000
69.000
66.000
48.000
16.000
Slide 10 - Video
This item has no instructions
De stad trekt
Waarom verhuizen mensen massaal naar de stad?
Dichtbij je werk willen wonen.
Er zijn veel voorzieningen zoals bijv. winkels.
Voor de gezelligheid van veel mensen en veel uitgaansmogelijkheden.
Buiten de stad wonen is soms duurder, want er
zijn minder kleinere, goedkopere huizen.
Slide 11 - Slide
This item has no instructions
Maken
Opdracht 15, 16 en 20
Volgende week blok 4 en afronden van het hoofdstuk. Week daarna TOETS