herhaling kerndoel 1+2+3

Maatschappijkunde
Mens & Werk

Kerndoel 2
1 / 17
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Maatschappijkunde
Mens & Werk

Kerndoel 2

Slide 1 - Slide

Welke factoren bepalen je salaris (er zijn er drie)

Slide 2 - Open question

Wat bepaald je maatschappelijke positie
A
Macht Status Knap zijn
B
Status Inkomen Volgers
C
Macht Status Inkomen
D
Inkomen Status Vriendelijkheid

Slide 3 - Quiz


Wat is een voorbeeld van onbetaald werk?
A
als iemand in loondienst is
B
een hobby uitoefenen
C
Stage lopen
D
Brandweerman

Slide 4 - Quiz


Welke factoren bepalen je positie op de maatschappelijke ladder?
A
Kennis, verantwoordelijkheid en vaardigheden
B
Macht, status en inkomen
C
Geld, Macht en kennis

Slide 5 - Quiz

Noem zoveel mogelijk functies van werk op

Slide 6 - Open question

Noem de vier aspecten van bedrijfscultuur

Slide 7 - Open question


Aspecten bedrijfscultuur
Werkverhoudingen: Hoe de werkgever en werknemers met elkaar omgaan. Welke normen & waarden belangrijk zijn. 

Arbeidsvoorwaarden: Wat de werktijden zijn, hoeveel er betaald wordt, wanneer je vakantie hebt en vrij mag nemen .

Medezeggenschap: Hoeveel werknemers te zeggen hebben over de gang van zaken. 

Sociale rol: Welke houding, gedrag en manier van werken wordt verwacht als je aan het werk bent. 

Slide 8 - Slide

Welk gedrag past volgens jou allemaal bij een werkomgeving? Schrijf zoveel mogelijk op

Slide 9 - Open question

Welk gedrag vind jij prettig als iemand leiding geeft aan jou/een groep. Schrijf het duidelijk en compleet uit

Slide 10 - Open question

Welke leiderschapsstijl vind jij prettig (als iemand aan jou leiding geeft)

Slide 11 - Open question

Noem de vier leiderschapsstijlen

Slide 12 - Open question

Autoritair
Consulterend
Democratisch
Laisser-faire
Sportvereniging
Fabriek
Een school
Designbureau

Slide 13 - Drag question


Met sociale rollen wordt er bedoeld
A
Welke rollen vrienden in een groep hebben.
B
Hoe iemand zichzelf is tijdens het werk.
C
Dat je op je werk een andere houding hebt dan thuis.

Slide 14 - Quiz


Wat wordt er bedoeld met werkverhoudingen?
A
Het verschil in taken van werknemers en werkgevers.
B
Hoe de werkgever en werknemers met elkaar omgaan.
C
Hoe goed je het met je collega's kan vinden.

Slide 15 - Quiz

,,Met belastinggeld betalen we voor algemene voorzieningen zoals parken''
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Rationalisme

Slide 16 - Quiz

,,Burgers moeten voor elkaar zorgen en daarna kan de staat ook nog helpen''
A
Nationalisme
B
Idealisme
C
Confessionalisme
D
Socialisme

Slide 17 - Quiz