K3 H4 Woordsoorten

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

H4 woordsoorten

Vorige les

Woordenschat

Nog vragen?

Leerdoel

Je kunt de onderstaande woordsoorten benoemen:

- Werkwoorden

- Zelfstandig naamwoorden

- Bijvoeglijk naamwoorden

- Lidwoorden

- Voorzetsels

Lidwoord

De, het, een

Zelfstandig naamwoord

Woord voor een mens, dier, ding, plant of naam

Je kunt er een lw voor zetten.

Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Zegt iets over een zn

Stoffelijk bn --> zegt waarvan iets gemaakt is.

Steen, stof, goud

Werkwoord (ww)

- Zegt wat iemand doet

- Elke zin heeft ten minste 1 werkwoord

Voorzetsels (vz)

‘Kastwoorden’ ​

Je kunt ze voor de kast of voor de vakantie zetten.​

Wij gaan op vakantie.​

Ik zit achter de kast

Zoek de werkwoorden en lidwoorden in de zin:

Zin: Een foto van mijn moeder ligt in de lade.

1. Werkwoord: Ligt Lidwoord(en): Een
2. Werkwoord: Ligt Lidwoord(en): Een, de
3. Werkwoord: Ligt Lidwoord(en): De
4. Werkwoord: Foto Lidwoord(en): Een, de

Dansen, fietsen, bewegen

Het zegt iets over het zelfstandig naamwoord

Op, in, naast, voor, achter

Utrecht, Martijn, stoel, hond

Het staat vóór het zelfstandig naamwoord

Werkwoord

Voorzetsel

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijknaamwoord

Lidwoord

Benoem de zelfstandig naamwoorden (ZN) en bijvoeglijk naamwoorden (BN):

Zin: In de gouden koets zit een mooie vrouw.

1. ZN: vrouw BN: gouden
2. ZN: koets, vrouw BN: gouden
3. ZN: koets, vrouw BN: gouden, mooie
4. ZN: koets BN: gouden, mooie

Maken

H4 woordsoorten: opdracht 1 t/m 5

Uitleg/theorie in het kort