Les 22 MG (27 feb)

Les 22 MG (27 feb)
1 / 22
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Les 22 MG (27 feb)

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen
  • H8 Start met praktijk, blz. 78 t/m 81
  • koelkast overzicht maken en advies ouderen schrijven 
  • Oefenen hoofdstuk 7 en 8
 


Slide 2 - Slide

Oefenvragen H 6

Slide 3 - Slide

Welvaartsziekten

Slide 4 - Mind map

Wat zijn welvaartsziektes
A
Ziekte door gezonde leeftijl
B
Ziekte door ongezonde leefstijl

Slide 5 - Quiz

Wat is geen welvaartsziekte?
A
Diabetes
B
Kanker
C
Griep
D
Hart en vaatziekte

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Voeding heeft invloed op de gezondheid. Wat is de schijf van 5?
A
Schiet schijf
B
Een spel
C
Schijf met welvaartsziektes
D
Voedingsadvies

Slide 8 - Quiz

Welke voedingsstoffen hebben invloed op het ontstaan van welvaartsziektes?
A
Vetten/koolhydraten
B
Eiwit/mineralen
C
Vitaminen/mineralen
D
Vetten/water

Slide 9 - Quiz


Waarom moet je voorzichtig zijn met het eten van vetten en koolhydraten?

A
Veel koolhydraten eten word je te dun
B
Koolhydraten en vet leveren geen energie
C
Alleen in koolhydraten zitten belangrijke stoffen
D
Van teveel vet word je te dik

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Oefenvragen H7

Slide 13 - Slide

Gezondheidsdeterminanten beïnvloeden de gezondheid. In welke categorie valt ‘opvoeding’?
A
Biologische factoren
B
Leefstijl
C
Omgevingsfactoren
D
Voorzieningen gezondheidszorg

Slide 14 - Quiz

Gezondheid kan beïnvloed worden door omgevingsfactoren. Wat is een voorbeeld van een omgevingsfactor?
A
De invloed van je eigen emoties
B
Emoties en aanlegfactoren
C
Je aanleg om spontaan te zijn naar anderen
D
Sociale steun of sociale druk

Slide 15 - Quiz

Bij welke soort gezondheid hoort de volgende zin: ‘Bibi ervaart veel stress op haar werk.’
A
Fysieke gezondheid
B
Lichamelijke gezondheid
C
Mentale gezondheid
D
Sociale gezondheid

Slide 16 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een welvaartsziekte?
A
Dementie
B
Hart- en vaatziekte.
C
HIV
D
Reuma

Slide 17 - Quiz

Wat is een obesogene omgeving?
A
Omgeving die mensen stimuleert veel te eten en weinig te bewegen
B
Omgeving waarin een gezonde leefstijl wordt gestimuleerd
C
Omgeving waarin veel aandacht is voor preventieve maatregelen
D
Omgeving waarin weinig welvaartsziekten terugkomen

Slide 18 - Quiz

Wat zijn preventieve maatregelen?
A
Maatregelen die je neemt als iemand ziek is
B
Maatregelen die je neemt nadat iemand ziek is geweest
C
Maatregelen die je neemt om gezondheidsschade te voorkomen
D
Maatregelen die voor specifieke doelgroepen gelden

Slide 19 - Quiz

Welke uitspraak over de beweegrichtlijnen voor jeugd (4 tot 18 jaar) is juist?
A
1 uur per dag matig intensief sporten
B
2,5 uur per week matig intensief bewegen.
C
2x per week spier- en botversterkende activiteiten
D
5x per week spier- en botversterkende activiteiten

Slide 20 - Quiz

Welke uitspraak over een gezond persoon is juist?
A
Een gezond persoon gebruikt weinig vitaminen en mineralen
B
Een gezond persoon heeft voldoende weerstand tegen ziekten
C
Een gezond persoon heeft weinig nachtrust nodig
D
Een gezond persoon kan de weerstand niet lang volhouden

Slide 21 - Quiz

Wat is de beste manier om je te beschermen tegen een SOA?
A
Alleen orale seks hebben
B
De pil gebruiken
C
Een condoom gebruiken
D
Een spiraal laten zetten

Slide 22 - Quiz