V5 11.2 Lever

11.2 lever
Binas 84 A
82 C
82 D

1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

11.2 lever
Binas 84 A
82 C
82 D

Slide 1 - Slide

functies
De lever heeft verschillende functies: speelt een rol bij koolhydraat- vet- en eiwitstofwisseling.
Daarnaast kan het: 
- ontgiften (alcohol)
- gal produceren
- stoffen opslaan
- rode bloedcellen afbreken

Slide 2 - Slide

Koolhydraatstofwisseling
Bij een hoog bloedsuikergehalte zetten levercellen glucose uit het bloed om in glycogeen (onder invloed van insuline uit de alvleesklier)= glycogenese

Slide 3 - Slide

Koolhydraatstofwisseling
Bij een laag bloedsuikergehalte zetten levercellen glycogeen om in glucose en geven dat af aan het bloed (onder invloed van glucagon uit de alvleesklier)

Slide 4 - Slide

Koolhydraatstofwisseling
Wanneer de glycogeenvoorraad onvoldoende is voor de energiebehoefte wordt door de lever glucose gemaakt uit andere voedingsstoffen = gluconeogenese


Vetten
Aminozuren

Slide 5 - Slide

Vetstofwisseling
De lever zet vetachtige stoffen om naar lipoproteïnen waardoor de hydrofobe vetten wel in het bloedplasma vervoerd kunnen worden (H10).



Slide 6 - Slide

Vetstofwisseling
De lever zet ongeschikte vetzuren om in geschikte vetzuren (bijvoorbeeld verzadigde vetzuren in onverzadigde vetzuren)
Essentiële vetzuren kunnen niet door de lever gemaakt worden. Die moet je via je voeding binnen krijgen (H10).





Slide 7 - Slide

Vetstofwisseling
Vetten worden in het lichaam gebruikt als energiebron, bouwstof, bescherming. 
Overbodige vetten worden afgescheiden in de vorm van cholesterol of galzure zouten (gal) 





Slide 8 - Slide

Vetstofwisseling
De lever maakt cholesterol (grondstof voor celmembranen en hormonen)

Cholesterol is de basis voor de aanmaak van sommige hormonen (testosteron, oestrogeen, bijnierhormonen)
Cholesterol zit in celmembranen voor flexibiliteit





Slide 9 - Slide

Eiwitstofwisseling

De lever kan aminozuren omzetten in andere aminozuren 
-> transaminering




Slide 10 - Slide

Eiwitstofwisseling
9 van de 20 aminozuren zijn níet door de lever te maken: essentiële aminozuren.
Overtollige aminozuren worden door de lever afgebroken (er is geen ‘voorraad’). 

De lever produceert verschillende plasma-eiwitten.

Slide 11 - Slide

Eiwitstofwisseling
De lever kan ook overtollige aminozuren afbreken. Deaminering: stikstofgroep wordt verwijderd -> ureum wordt gevormd.


Slide 12 - Slide

Eiwitstofwisseling
Koolstofskelet wordt verbrand, omgezet naar glucose (gluconeogenese) of vet (lipogenese)


Slide 13 - Slide

startvraag

Slide 14 - Slide

Aan de slag

Slide 15 - Slide