Plannen en Organiseren les 3

Plannen en Organiseren les 3
Waarom eigenlijk?
1 / 37
next
Slide 1: Slide
StudielessenMiddelbare schoolBasisschoolLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Plannen en Organiseren les 3
Waarom eigenlijk?

Slide 1 - Slide

Plannen en Organiseren
na deze les weet je:
- waarom plannen en organiseren belangrijk is
- Hoe je dit het beste aanpakt

Slide 2 - Slide

Het verhaal van "Geen pen"
Pen vergeten = geen pen Geen pen = geen notities Geen notities = geen studie Geen studie = falen Falen = geen diploma Geen diploma = geen werk Geen werk = geen geld Geen geld = geen eten Geen eten = dun Dun = lelijk Lelijk = geen liefde Geen liefde = geen huwelijk Geen huwelijk = geen kinderen Geen kinderen = alleen Alleen = depressief Depressief = ziek Ziek = dood!


Slide 3 - Slide

Waarom moet je je spullen op orde hebben denk je?

Slide 4 - Mind map

Organisatie
We gaan testen hoe goed je bent in je organisatie.
* Noteer voor jezelf of je veel A, B, C of D hebt

Slide 5 - Slide

Mijn rugzak en spullen zijn netjes op orde
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd

Slide 6 - Quiz

Ik lever werk (huiswerk) op tijd in
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd

Slide 7 - Quiz

Mijn geschreven werk ziet er netjes uit
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd

Slide 8 - Quiz

Ik weet waar ik al mijn benodigde spullen kan vinden thuis en op school.
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd

Slide 9 - Quiz

Ik heb altijd een goed overzicht en richt me op de grote lijn in plaats van op de details.
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd

Slide 10 - Quiz

score
hoge score: bijna alleen 'C en D' of 'vaak en altijd'(je bent hier goed in)
lage score: bijna alleen  'A en B' of 'nooit en soms' (je kan hier beter in worden.)

Slide 11 - Slide

vul in of je een hoge of lage score hebt
A
hoge score
B
lage score
C
weet ik niet meer
D
er tussen in

Slide 12 - Quiz

# Plannen
Ik denk dat ik daar goed in ben
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd

Slide 13 - Quiz

Bij een grote opdracht, weet ik wanneer ik wat ga doen. Ik kan het opdelen in kleine stukken
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd

Slide 14 - Quiz

Het lukt mij goed om prioriteiten te stellen. (ik weet wat ik eerst moet doen)
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd

Slide 15 - Quiz

Ik blijf rustig en voel me kalm als ik een grote opdracht als huiswerk krijg.
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd

Slide 16 - Quiz

Ik denk vooruit bij huiswerkopdrachten.
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd

Slide 17 - Quiz

E. Ik heb altijd een goed overzicht van wat ik tijdens mijn week wil doen.

A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd

Slide 18 - Quiz

score:
hoge score: bijna alleen 'C en D' of 'vaak en altijd'(je bent hier goed in)
lage score: bijna alleen 'A en B' of 'nooit en soms' (je kan hier beter in worden.)

Slide 19 - Slide

vul in of je een hoge of lage score hebt
A
hoge score
B
lage score
C
weet ik niet meer
D
er tussen in

Slide 20 - Quiz

Hoe kan je een weekplanning maken?
A
door aan je moeder te vragen wat je moet doen
B
door aan je leerkracht te vragen wat je moet doen
C
door een planning in een agenda te maken
D
door op een blaadje te schrijven wat je moet doen

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

We gaan deze week inplannen
Met een weekschema en met kleurtjes.
je hebt nodig paars, roze, groen, oranje en blauw
- Met  PAARS je lestijden. Van hoe laat tot hoe laat zit je op school? kleur de kantlijn paars.
[als je al klaar bent en jouw buurman/vrouw niet, help elkaar] 

Slide 23 - Slide

Plannen en organiseren
- Met ROZE alle afspraken buiten school. Denk aan bij iemand spelen, training, bij opa en oma op bezoek, dokterbezoek, een verjaardag. kleur de kantlijn roze. 

Slide 24 - Slide

Plannen en organiseren
- Met GROEN wanneer je het huiswerk moet inleveren. Kleur je huiswerk groen. 

Slide 25 - Slide

Plannen en organiseren
- Met ORANJE wanneer je een toets hebt. Kleur dit huiswerk  oranje. 

Slide 26 - Slide

Plannen en organiseren
- Nu zie je in je weekplanner alle ruimtes waar je huiswerk zou kunnen maken. Schrijf hier je "to-do-list", waaronder huiswerk.

Slide 27 - Slide

Plannen en organiseren
- Heb je het huiswerk en to-do-dingen gedaan? YAY YOU!! 
Kleur dit nu BLAUW. Blauw is je beloning!!

Slide 28 - Slide

We gaan testen wat je nog weet

Slide 29 - Slide

Organisatie is dat je alleen een opgeruimde kamer hebt.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

Op welk moment van de dag kan je het beste je tas inpakken?
A
's ochtends
B
's avonds
C
's middags
D
Midden in de nacht, als je wakker schrikt

Slide 31 - Quiz

Je werkplek moet
A
opgeruimd zijn
B
stil zijn
C
een laptop bevatten
D
prettig zijn

Slide 32 - Quiz

Huiswerk maak je
A
gelijk als je thuis bent
B
midden in de nacht als je wakker schrikt
C
met een muziekje op
D
de dag voordat het af moet zijn

Slide 33 - Quiz

Een weekplanner helpt je
A
na te denken
B
zodat je niet in de stress schiet
C
een overzicht van je week te geven
D
afspraken onthouden

Slide 34 - Quiz

Als je de deur uitloopt,
A
hoef je even niet na te denken
B
maak je deel uit van het verkeer
C
ben je het verkeer
D
kan je eindelijk op je telefoon.

Slide 35 - Quiz

Plannen is belangrijk
A
zodat je een mooi overzicht hebt.
B
om geen stress te hebben
C
omdat je zo weet wat je moet doen
D
zodat je ook nog vrije tijd hebt

Slide 36 - Quiz

Heb je hier iets aan gehad? Ga je dit thuis toepassen?
A
ja
B
nee

Slide 37 - Quiz