Het leger van Caesar, partim 2

• Latijn
• Secundair onderwijs

Het leger van Caesar

Partim 2

1. Romeinen en Galliërs in de strijd

Tot welk onderdeel van het leger behoorden de meeste soldaten?

1. Cavalerie (te paard)
2. Infanterie (te voet)
3. Auxilia (hulptroepen)
4. Slingeraars en boogschutters

Soorten soldaten

• Cavalerie
• Infanterie
• Auxilia
• Slingeraars en boogschutters

Waar of niet waar? De Galliërs pasten het model van hun galea aan aan het Romeinse model.

1. Waar
2. Niet waar

Gallische wapens

• statussymbool
• hoge kwaliteit 
• meesten zonder 
• doodsverachting 

Waarin schuilt nu de kracht van het Romeinse leger?

1. De bewapening
2. Het grotere aantal soldaten
3. Hun ijzeren discipline
4. Hun angstwekkende reputatie

2. Het Romeinse legerkamp

Waar of niet waar? De Romeinen sloegen enkel een kamp op als ze dichtbij de vijand waren.

1. Waar
2. Niet waar

Waarom doen ze dit?

Hoe veel soldaten deelden een tent?

1. 2
2. 4
3. 6
4. 8

In welke periode werd er traditioneel niet gevochten?

1. De winter
2. De lente
3. De herfst
4. De zomer

Wanneer startte het "oorlogsseizoen" dan weer?

1. maart
2. april
3. mei
4. juni

Winter

• start oorlogsseizoen in maart (Mars) 
• Caesar trekt zich terug naar Gallia Cisalpina
• Soldaten in winterkampen (hiberna)

Hoe verschilt een hiberna van een gewoon castra?