Regeling in je lichaam basisstof 5 boekje 10

Het zenuwstelsel en de zintuigen
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Het zenuwstelsel en de zintuigen

Slide 1 - Slide

Dit leer je deze les
  1. Welke zintuigen er zijn en in welk orgaan ze liggen 
  2. Wat een prikkel is
  3. Wat een zintuigcel doet
  4. Wat impulsen zijn
  5. Wat de hersenen doen
  6. Wat pijnpunten zijn
  7. Delen van het zenuwstelsel
  8. Functies van het zenuwstelsel
  9. Welke zintuigen er zijn
  10. Op welke prikkel een zintuig reageert - Wat een adequate prikkel is

Slide 2 - Slide

Reageren op je omgeving
Hoe gaat dat, wat heb je daar voor nodig?

Slide 3 - Mind map

Kijk waar de volgende afbeelding over gaat.

Je krijgt er een vraag over

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Waarover ging de afbeelding?

Slide 6 - Open question

Wat is een zintuig?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Video

Reageren

Een mens kan waarnemen. 
Waarnemen doet een mens met de zintuigen. 
Waarnemen kan op veel verschillende manieren. 
Door te luisteren of te praten, door te lachen, door te eten, door te bewegen etc. Een mens reageert op z'n omgeving. 
Daarbij werken de zintuigen samen met het zenuwstelsel en het spierstelsel. Alle zintuigen samen vormen het zintuigstelsel.
Wat is een zintuig?
Het is een orgaan dat reageert op bepaalde invloeden uit de omgeving

Slide 9 - Slide

Prikkel - Reactie
Wat zie je op de afbeelding?
A  Er is een zak patat (prikkel).
     De zintuigcellen in je ogen en neus geven signaaltjes af.  

B  Het signaal (impuls) is een elektrisch signaal dat door de 
     zenuwen naar de hersenen gaat (korte blauwe pijltjes in de 
     afbeelding). De hersenen verwerken de impulsen. 
     Nu weet je wat je ruikt en wat je ziet. 
    Je bent je er nu van bewust:  PATAT 
 
CD  De hersenen geven een signaal (impuls), via het 
        ruggenmerg en de zenuwen naar de armspieren. Er gaat 
        ook een impuls naar de speekselklieren in je mond.
        Reactie (respons): de arm beweegt : het meisje pakt ...
        Reactie (respons): het meisje  krijgt speeksel in je mond.
De zak patat
De zak patat is een prikkel
Een prikkel is informatie uit de omgeving
1
Zintuigstelsel
Alle zintuigen samen vormen het zintuigstelsel.
Zintuigen werken samen.
3
oog en neus
Dit zijn organen. 
In de organen bevinden zich zintuigcellen
2

Slide 10 - Slide

Zintuigen kunnen prikkels opvangen en deze doorgeven. Zo kunnen wij bijv. licht, geluid, geur en aanraking waarnemen.
In de zintuigen liggen zintuigcellen. Deze zie je op de rode delen in de afbeeldingen, ze zijn aangesloten op zenuwen.
oog
Zintuigen in het oog: de gezichtszintuigen
3
Oor
Zintuigen in je oor: de gehoorzintuigen
1
Mond
Zintuigen in de mond: de smaakzintuigen
2
Neus
Zintuigen in de neus: de reukzintuigen
4
Huid
Zintuigen in de huid: tastknopjes/tastzintuigen , drukzintuigen, warme- en koudezintuigen
4

Slide 11 - Slide

Zintuigen - Prikkels Impulsen
Een prikkel is informatie uit je omgeving. De zintuigcellen in de zintuigen vangen die prikkels op. Vanuit de zintuigcellen ontstaan dan impulsen. Een impuls is een elektrisch signaaltje. Dat signaaltje gaat door een zenuw naar je hersenen. De impulsen gaan ook van de hersenen via de zenuwen naar bijvoorbeeld spieren en klieren. Een aantal impulsen gaat door het ruggenmerg.

Orgaan  : waarneming
- oren     : Je hoort wat de ander je vertelt.
- ogen    : Je ziet, want je leest dit.
- tong     : Je proeft wat de smaak van kaas is.
- neus    : Je kunt ruiken dat het eten aanbrandt.
- huid     : Je kunt voelen aan een kopje of de thee heet is.

Slide 12 - Slide

Geef een voorbeeld van een prikkel

Slide 13 - Open question

Adequate prikkel

 Zintuigen zijn gevoelig  voor bepaalde  
 prikkels. Díe prikkel noem je de adequate
 prikkel. Voor welke prikkel dat is zie je op de
 afbeelding.


 Doet hard geluid zeer in je neus?
 Is scherp zonlicht naar voor je tong?
 Is de geur van pizza van invloed op je huid?
 Hoe komt dat?


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Zenuwstelsel

Alle zenuwen, het ruggenmerg en de hersenen vormen samen het zenuwstelsel. 

Het centrale zenuwstelsel wordt gevormd door het ruggenmerg en de hersenen.

Als een impuls in de hersenen is aangekomen wordt iemand zich bewust van de prikkel en van wat hij waarneemt. 

De zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen. Vanuit de zintuigen gaan impulsen naar de hersenen. Vanuit de hersenen gaan impulsen naar de spieren en klieren.

Slide 16 - Slide

Leerdoel
Je weet wat een impuls is.
Je weet wat een zenuw doet.
Je weet waaruit het zenuwstelsel en het centrale zenuwstelsel bestaat. 

Je weet wat de volgende begrippen met elkaar te maken hebben:

Prikkel - Zintuig - Zintuigcellen - Impuls (elektrisch signaal) - Zenuw - Zenuwstelsel - Centrale Zenuwstelsel

Slide 17 - Slide

Je moet kunnen uitleggen wat er is gebeurd in je lichaam als je reageert.

Bekijk de afbeelding. 

Je hebt gevoelszenuwen:
Die zenuwen lopen van 
je zintuig naar de hersenen


Je hebt bewegingszenuwen:
Die zenuwen lopen van
je hersenen naar je spieren


afbeelding 3
Je bent je er nu bewust van dat er geluid is!
Ander woord voor 'bericht'
Impuls (elektrisch signaaltje)

Slide 18 - Slide

Een sprinter zit in het startblok
Klaar voor de start?
Knal
Wat gebeurt er in het lichaam van de sprinter?

Slide 19 - Open question

Prikkel - Impuls - Verwerking / Bewust worden - Impuls - Reactie

Vanuit de hersenen gaat een signaal via  de bewegingszenuw naar de spieren. De sprinter komt in beweging.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Wat doet alcohol met je hersenen volgens de video ?

Slide 23 - Open question

Waaruit bestaat het zenuwstelsel?
A
hersenen,ruggenmerg, zenuwen
B
hersenen en zenuwen
C
zenuwen en ruggengraat
D
hersenen,ruggenmerg, zenuwen en zintuigen

Slide 24 - Quiz

• impulsen worden via zenuwen verstuurd
• zenuwen zijn via je ruggenmerg verbonden met je hersenen
• zenuwstelsel - zenuwen
- hersenen
- ruggenmerg

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

wie nemen informatie op uit de omgeving?
A
zenuwen
B
zintuigen
C
hersenen
D
prikkels

Slide 27 - Quiz

Hersenen en ruggenmerg vormen samen het...
A
zenuwen
B
zenuwstelsel
C
centrale zenuwstelsel
D
hypofyse

Slide 28 - Quiz

5. Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz


Wat zie je op de
afbeelding?

Kies het beste antwoord
A
Klieren
B
Het ruggenmerg
C
De zenuwen
D
Het zenuwstelsel

Slide 30 - Quiz

Hoe vertellen de hersenen aan de spieren wat ze moeten doen?
A
via je bloed
B
via signalen
C
via de zenuwen

Slide 31 - Quiz

Wat gebeurt er met je waarnemingen?
Elk zintuig zet prikkels om in berichten.

berichten > zenuwen > hersenen

Je hersenen versturen berichten waardoor je lichaam reageert.

zenuwen lopen in je rug via je ruggenmerg naar je hersenen. Dit samen vormen je zenuwletsel

Slide 32 - Slide

Zintuigen
  • prikkels uit de omgeving
  • opgevangen door 
              zintuigcellen
  • boodschap aan 
              hersenen via zenuwen = 
              impuls
  • centrale zenuwstelsel

Slide 33 - Slide

Zintuigen kunnen prikkels opvangen en deze doorgeven. Zo kunnen wij bijv. licht, geluid, geur en aanraking waarnemen.
In de zintuigen liggen zintuigcellen. Deze zie je op de rode delen in de afbeeldingen, ze zijn aangesloten op zenuwen.
oog
Zintuigen in het oog: de gezichtszintuigen
3
Oor
Zintuigen in je oor: de gehoorzintuigen
1
Mond
Zintuigen in de mond: de smaakzintuigen
2
Neus
Zintuigen in de neus: de reukzintuigen
4
Huid
Zintuigen in de huid: tastknopjes/tastzintuigen , drukzintuigen, warme- en koudezintuigen
4

Slide 34 - Slide