Eindtoets Lezen en woordenschat

Lezen en woordenschat
Eindtoets klas 2v
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lezen en woordenschat
Eindtoets klas 2v

Slide 1 - Slide

Welke tekstsoorten ken je?

Slide 2 - Open question

Kun je uitleggen wat het verschil is tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 3 - Open question

Onderwerp
  • KORT
  • Stel jezelf de vraag: waar gaat de tekst over?
  • 1 of meerdere woorden. Geen hele zin!



Hoofdgedachte
  • Het belangrijkste wat er wordt gezegd over het onderwerp.
  • Volledige zin


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat bedoelen we met deelonderwerpen?

Slide 6 - Open question

Onderwerp: 
Olifanten

Deelonderwerpen:

- Geschiedenis van de olifant
- Leefgebieden
- Natuurlijke vijanden

Slide 7 - Slide

Waarom gebruiken we verwijswoorden?

Slide 8 - Open question

Mevrouw Vermeulen had een fijn weekend. Op vrijdag heeft mevrouw Vermeulen meegelopen met de LiCoRun, waarna mevrouw Vermeulen verging van de spierpijn. Mevrouw Vermeulen ging de volgende dag varen met de vrienden van mevrouw Vermeulen en 's avonds plofte mevrouw Vermeulen op de bank. 

Mevrouw Vermeulen had een fijn weekend. Op vrijdag heeft ze meegelopen met de LiCoRun, waarna mevrouw verging van de spierpijn. Vermeulen ging de volgende dag varen met haar vrienden en 's avonds plofte zij op de bank. 

Slide 9 - Slide

Inleiding
Het onderwerp wordt geïntroduceerd

Kern
Het onderwerp wordt verder uitgewerkt. 
Meerdere deelonderwerpen.

Slot
Conclusie, samenvatting, afronding
Geen nieuwe informatie

Slide 10 - Slide

Wat is een synoniem?

Slide 11 - Open question

Ik hou van lezen, omdat ik mezelf helemaal in een verhaal kan verliezen.
A
tijd
B
voorwaarde
C
doel-middel
D
reden

Slide 12 - Quiz

Voordat ik mijn lievelingsboek kon kopen, heb ik geld gespaard.
A
tijd
B
voorwaarde
C
doel-middel
D
tegenstelling

Slide 13 - Quiz

Ik kan meerdere boeken kopen, mits ik genoeg geld heb.
A
opsomming
B
voorwaarde
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 14 - Quiz

Anna Woltz is mijn favoriete schrijfster, terwijl mijn zus meer van Thea Beckman houdt.
A
opsomming
B
voorwaarde
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 15 - Quiz

Maak een zin met 'de articulatie'. De betekenis moet duidelijk uit de zin blijken en mag niet letterlijk in de zin staan.

Slide 16 - Open question

Maak een zin met 'recent'. De betekenis moet duidelijk uit de zin blijken en mag niet letterlijk in de zin staan.

Slide 17 - Open question

En dan nu...
BLOOKET!

Slide 18 - Slide