hefbomen in het menselijk lichaam

hefbomen in het menselijk lichaam
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FysicaSecundair onderwijs

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

hefbomen in het menselijk lichaam

Slide 1 - Slide

Soorten hefbomen
Primaire hefboom
Bij een primaire hefboom bevindt het steunpunt zich tussen de macht en de last. Voorbeeld: wipplank.

Slide 2 - Slide

primaire hefboom

Slide 3 - Slide

Soorten hefbomen
secundaire hefboom
Bij een secundaire hefboom bevindt de last zich tussen de macht en het steunpunt. Voorbeeld: kruiwagen.

Slide 4 - Slide

secundaire hefboom

Slide 5 - Slide

Soorten hefbomen
tertiaire hefboom
Bij een tertiaire hefboom bevindt de macht zich tussen de last en het steunpunt. Voorbeeld: pincet.

Slide 6 - Slide

tertiaire hefboom

Slide 7 - Slide

hefbomen in het menselijk lichaam

Slide 8 - Slide

primaire hefboom
secundaire hefboom
tertiaire hefboom

Slide 9 - Drag question

Om hefbomen in evenwicht te brengen, moet het moment van beide zijden gelijk zijn:
M1 = M2
of F1.d1=F2.d2 

Slide 10 - Slide

hefboomwerking van spieren
Een massa met een gewicht van 51,0N wordt in de hand
gehouden met de voorarm in horizontale toestand. De afstand
d1 van de biceps tot het scharnierpunt is 3,0 cm. De Massa in
de hand bevindt zich op een afstand d2 van 35,5 cm van dit
scharnierpunt.  Hoeveel kracht moet de biceps leveren?

Slide 11 - Slide

De elleboog is het steunpunt/draaipunt in deze situatie. 
De bedoeling is om een evenwicht te vinden waarbij de last, de bal, moet overwonnen worden, door de macht van de biceps.
Bij evenwicht is M1 = M2
 F1.d1 = F2.d2

Slide 12 - Slide

Hoeveel kracht moet de biceps leveren?


A
F2= 153 N
B
F2= 600,1 N

Slide 13 - Quiz

De elleboog is het steunpunt/draaipunt in deze situatie. 
De bedoeling is om een evenwicht te vinden waarbij de last, de bal, moet overwonnen worden, door de macht van de biceps. 
Om dit evenwicht te bekomen zal de biceps een kracht moeten uitvoeren van 600,1 N.  

Slide 14 - Slide

Bij het opheffen van een iets zwaar, is het best om dit zo dicht mogelijk bij je lichaam te houden in plaats van met een gestrekte of gekromde rug.

Verklaar aan de hand van de figuur. Maak de nodige aantekeningen.  



Slide 15 - Slide

2

Slide 16 - Video

13:42
start op 13:44

Slide 17 - Slide

16:07
Indien je rugvriendelijk wil tillen, waar hou je dan de last?
A
ver van je lichaam
B
dicht bij je lichaam

Slide 18 - Quiz

tiltechnieken
Hoe verder de last van je lichaam gedragen wordt, hoe groter de lastarm. 
Hoe groter de lastarm, hoe meer spierkracht je zal moeten leveren om de last te dragen. 
Zo zal je je rug meer belasten dan nodig is.



Slide 19 - Slide

krachtmomenten in de sport
Vergelijk de roeiriemen van het recreatieve bootje (links) t.o.v. de roeiriemen bij de wedstrijdboot (rechts)
Leg dit uit aan de hand van de theorie over krachtmoment 



Slide 20 - Slide

Bij de recreatieve boot heb je een kortere krachtarm dan bij de wedstrijdboot
A
juist
B
fout

Slide 21 - Quiz

De roeiriemen van het recreatieve bootje zijn korter dan de wedstrijdboot.
Daar de roeispaan heel lang is, zou in het geval het draaipunt op de rand van het bootje zou liggen, de krachtarm klein zijn en zou de kracht die de roeier zou moeten uitoefenen te groot zijn.

Slide 22 - Slide

oefening 1
Ga plat op je rug liggen met je benen gestrekt in een hoek van 90° t.o.v. jouw
lichaam. Gaat dit gemakkelijk? 

Slide 23 - Slide

oefening 2
Ga plat op je rug liggen met je benen gestrekt in een hoek van 50° t.o.v. jouw
lichaam. Gaat dit gemakkelijk?  

Slide 24 - Slide

oefening 3
Ga plat op je rug liggen met je benen gestrekt in een hoek van 10° t.o.v. jouw
lichaam. Gaat dit gemakkelijk?  

Slide 25 - Slide

Besluit
Hoe groter de lastarm, hoe meer spierkracht er moet gebruikt worden om je lichaamsmassa in de lucht te houden.

Slide 26 - Slide