Zorg in de laatste levensfase.

Lesdag 10.00-12.15
10.00-10.15: inchecken. 
10.15-10.45: E-Learning ( individueel) 
10.45-11.00: pauze
11.00-11.30: nabespreken E-Learning en theorie. 
11.30-12.00: opdracht.  


1 / 23
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Lesdag 10.00-12.15
10.00-10.15: inchecken. 
10.15-10.45: E-Learning ( individueel) 
10.45-11.00: pauze
11.00-11.30: nabespreken E-Learning en theorie. 
11.30-12.00: opdracht.  


Slide 1 - Slide

Inchecken. 

1e vraag: 
Welke vraag houdt je op dit moment bezig?
of 
Wat heb je de afgelopen periode over jezelf ontdekt?


2e vraag: 
Thema vandaag is de laatste levensfase.
Waar hecht jij waarde aan? 
&
Hoe vindt je het om het over dit thema te gaan hebben? 










Slide 2 - Slide

Afscheid nemen van een cliënt
De laatste levensfase en overlijden

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Stadia van rouw / Kübler-Ross

Slide 5 - Slide

5 fasen van rouw (Elisabeth Kubler Ross)
  1. Ontkenning
  2. Boosheid
  3. Het gevecht aangaan
  4. Depressie
  5. Acceptatie

Slide 6 - Slide

Je hebt de E-Learning gevolgd.
Wat heb je ervan geleerd?

Slide 7 - Open question

Wat is palliatieve zorg?
A
Kwantitatief goede laatste zorg
B
Zorg door veel verschillende mensen
C
Zorg die niet tot doel heeft te genezen, maar zorg die zo lang mogelijk een leven met goede kwaliteit mogelijk maakt
D
Zorg die tot doel heeft genezen van de ziekte, met een goede kwaliteit van leven.

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de 4 fases van palliatieve zorg?
A
Kwaliteit, ziektegericht, ontkenningsfase, nazorg
B
Ziektegericht, symptoomgerichte, stervensfase, nazorg
C
Kwaliteit, symptoomgerichte, ontkenningsfase, nazorg
D
Ziektegerichte, symptoomgerichte, ontkenningsfase, nazorg

Slide 9 - Quiz

Het verloop van de palliatieve fase

Slide 10 - Slide

Wat is palliatieve sedatie?
A
Verlagen van het bewustzijn van de cliënt
B
Passieve euthanasie
C
Hetzelfde als versterven
D
Hetzelfde als abstineren

Slide 11 - Quiz

Palliatieve zorg is hetzelfde als terminale zorg?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste definitie van terminale zorg
A
de zorg, die wordt toegepast als er geen sprake meer is van genezing
B
de zorg, die enkel gericht is op lijden van de zorgvrager
C
de zorg van cliënten met een levensverwachting minder dan 3 maanden
D
de zorg die gericht is op behandeling van de aandoening

Slide 13 - Quiz

Bij abstinerend beleid...
A
wordt pijnbestrijding voortgezet of gestart
B
krijgt de zv normaal voeding en vocht naar wens
C
worden afspraken gemaakt over reanimeren, behandelen van pneumonie
D
A, B en C zijn juist

Slide 14 - Quiz

Abstineren
Het niet instellen of staken van handelingen die
naar medisch inzicht kansloos of zinloos zijn

Slide 15 - Slide

Wat is euthanasie
A
iemand langzaam rustig laten sterven
B
geen eten en drinken meer geven zodat iemand sterft
C
actieve levensbeëindiging
D
toedienen van sedatie medicatie

Slide 16 - Quiz

Met ‘passieve euthanasie’ wordt bedoeld:
A
Iemand kijkt passief (zonder iets te doen) naar de dokter die de dodelijke spuit geeft.
B
Iemand is zelf niet meer bij kennis als de dokter de dodelijke spuit geeft.
C
Iemand kiest er voor bij ondragelijk lijden geen medicijnen meer te nemen.

Slide 17 - Quiz

Als een arts je vraagt om aanwezig te zijn bij de uitvoering van de euthanasie mag je dit niet weigeren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Begeleiden in de laatste levensfase.
Zorgvragers zijn in de laatste levensfase, vaak bezig met zingevingsvragen. Zingeving is de behoefte van de mens om betekenis te geven aan het leven. 
Heeft mijn leven nut gehad, ben ik van betekenis geweest?
Als verpleegkundige ondersteun je de zorgvrager door te praten over zijn of haar leven. 

Slide 19 - Slide




Opdracht. 


In totaal 30 minuten.

4 groepen  

Verwerk alles wat je hebt gevonden op een flap-over

1 iemand verteld kort aan de medeklasgenoten  over jullie bevindingen.



Opdracht deel 1: Bekijk het Zorgpad.
Wat is een Zorgpad?
Wat is het doel van het Zorgpad?
Wie zijn er betrokken bij het Zorgpad?
Wanneer wordt het Zorgpad ingezet?
Welke onderdelen uit dit Zorgpad zijn voor jou als verzorger van de stervende zorgvrager van belang? 



Opdracht Deel 2. Bekijk de hulpmiddelen. 

  • Wat heb je voor je liggen? Herken je het? 
  • Wanneer en hoe zou je dit in kunnen zetten? 

Slide 20 - Slide

Wat neem je mee uit deze les de praktijk in?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Link

Slide 23 - Video