5.2 Chromosomen bekijken 4V 2122

5.2 Chromosomen bestuderen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.2 Chromosomen bestuderen

Slide 1 - Slide

Wat is een mutatie?
A
Als een gen kapot gaat
B
Als genetische recombinatie plaatsvindt
C
Een verandering in het DNA
D
Een modificatie van het fenotype

Slide 2 - Quiz

Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel

Slide 3 - Quiz

Leerdoel 5.2
  • Je leert hoe wijzigingen in chromosomen kunnen leiden tot andere eigenschappen





Slide 4 - Slide

Wijzigingen in chromosomen
  • Uitleggen wat homologe chromosomen zijn 
  • Uitleggen wat het verschil is tussen autosomen en geslachtschromosomen 
  • Beschrijven wat een karyogram en karyotype is en bij een gegeven karyogram bepalen wat het geslacht is en of sprake is van een genoommutatie 
  • Beschrijven wat een genoom-, chromosoom- en puntmutatie is 
  • Uitleggen wat het effect is van recombinatie en crossing over 





Slide 5 - Slide

Autosomen/ geslachtschromosomen
Geslachtschromosomen: het chromosomenpaar dat het geslacht bepaalt
Autosomen: alle andere chromosomen.
XX, XY bij mensen.

Slide 6 - Slide

Karyogram (foto)
  • Alle chromosomen gerangschikt op lengte
  • Homologe chromosomen bij elkaar

Slide 7 - Slide

Karyotype
Tekstuele vertaling van het karyogram

Totaal aantal chromosomen, type geslachtschromosomen
46, XX

Slide 8 - Slide

Wat is het karyotype?

Slide 9 - Slide

Karyotype
45, X 
Er ontbreekt een geslachtschromosoom
Syndroom van Turner

Slide 10 - Slide

Karyotype
47, XX +21 of
47, XY, +21

Trisomie 21 = syndroom van Down

Slide 11 - Slide

Karyotype
47, XX +21 of
47, XY, +21

Trisomie 21 = syndroom van Down

Slide 12 - Slide

Genetische variatie
Genetische variatie onstaat door:

* mutaties
* recombinatie

Slide 13 - Slide

Mutaties
Bij elke celdeling kunnen kopieer- of delingsfouten plaatsvinden -> mutaties. Als dit gebeurt bij het aanmaken van geslachtscellen dan erven de nakomelingen dit veranderde DNA.

Sommige invloeden van buitenaf vergroten de kans op mutaties: UV straling, radioactieve straling, chemische stoffen (roken bijv).



Slide 14 - Slide

Mutatie
  • een verandering in de basevolgorde van het DNA of in het aantal chromosomen.

Gevolg:
  • het eiwit dat hier door nu wordt gecodeerd kan anders gaan werken.
  • Het eiwit werkt niet meer of het werkt juist extra goed.
  • Daardoor levert het een ander allel en dus een andere eigenschap op.



Slide 15 - Slide

Mutaties
Puntmutatie: één gen is gewijzigd 

Chromosoommutatie: deel van een chromosoom is gewijzigd  (meerdere genen)

Genoommutatie: wijziging in hele chromosomen (minder of meer)

Slide 16 - Slide

Puntmutatie
Frameshift

Slide 17 - Slide

Leg uit dat een frameshift mutatie waarschijnlijk grotere gevolgen heeft dan een base-vervanging

Slide 18 - Open question

Chromosoommutatie

Slide 19 - Slide

Crossing over

Slide 20 - Slide

Genoommutatie

Slide 21 - Slide

Leerdoel 5.2
  • Je hebt geleerd hoe wijzigingen in chromosomen kunnen leiden tot andere eigenschappen





Slide 22 - Slide

Aan de slag
Maak opdrachten bs 5.2 10 t/m 23 





Slide 23 - Slide