Woordenschat

Welke van de vier?
1. Je werkt in tweetallen (buren)

2. Op het bord staan vier woorden, waarvan er eentje niet tussen hoort

3. Schrijf dat woord op
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welke van de vier?
1. Je werkt in tweetallen (buren)

2. Op het bord staan vier woorden, waarvan er eentje niet tussen hoort

3. Schrijf dat woord op

Slide 1 - Slide

Ronde 1
Veel - Genoeg - Hard - Vaak 

Slide 2 - Slide

Ronde 2
Café - Klaslokaal - Kroeg - Koffiehuis

Slide 3 - Slide

Ronde 3
Gezamenlijk - Samen - Groep - Alleen

Slide 4 - Slide

Ronde 4
Immens - Klein - Smal - Kort


Slide 5 - Slide

Ronde 5
Wereld - Aardbol - Europa - Globe

Slide 6 - Slide

Theorie: ''Woordbetekenis 1''
Wat doe jij als je een woord in de tekst ziet staan, waarvan jij de betekenis niet weet? 




Slide 7 - Slide

Theorie: ''Woordbetekenis 1''
Ik zoek een synoniem in de tekst: Woord dat ongeveer hetzelfde betekent.  (Café - kroeg) (Lachen - Vrolijk)

Ik zoek de betekenis in de tekst: Soms staat de betekenis verderop in de tekst of is hij al eerder genoemd.

Slide 8 - Slide

Theorie: ''Woordbetekenis 1''
Ik zoek naar een voorbeeld in de tekst: Soms staat er een voorbeeld genoemd in de tekst. (Ondiep - Meertje)

Ik zoek in de tekst naar een tegenstelling: Soms staat het tegenovergestelde van jouw woord in de tekst. (Gezamenlijk - alleen) 

Slide 9 - Slide

Theorie: ''Woordbetekenis 1''
Ik hak het woord in stukjes en zoek een bekend woorddeel:
(Ongemakkelijk = (on betekent niet + gemakkelijk betekent dat iets makkelijk is = niet gemakkelijk)

Slide 10 - Slide