Herhaling H10

Uitleg 10.1 tot en met 10.3
Hoofdstuk 10 inhoud
10.1 omtrek cirkel
10.2 oppervlakte cirkel
10.3 inhoud cilinder
1 / 49
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare school

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Uitleg 10.1 tot en met 10.3
Hoofdstuk 10 inhoud
10.1 omtrek cirkel
10.2 oppervlakte cirkel
10.3 inhoud cilinder

Slide 1 - Slide

Wat moet je kennen en kunnen?
Je kunt de omtrek van een cirkel berekenen
Je kunt de oppervlakte van een cirkel berekenen
Je kunt de inhoud van een cilinder berekenen

Slide 2 - Slide

Cirkel
Cirkel
- Straal (helft van de cirkel)
- Diameter (hele middellijn)

Deze begrippen moet je goed kennen
en niet door elkaar halen

Slide 3 - Slide

Hoe bereken je de omtrek van een cirkel?
1. Schrijf de diameter op. Is de diameter of de straal gegeven?
Straal x 2 = diameter
2. Bereken: diameter x pi = omtrek cirkel. Let op de afronding!

Slide 4 - Slide

Oefening 1 omtrek
Wat is de omtrek van deze cirkel?

Slide 5 - Slide

antwoord oefening 1 omtrek
Wat is de omtrek van deze cirkel?




*Formule: 
Antwoord:                  ≈ 62,83 m
diameterπ
20π

Slide 6 - Slide

Oefening 2 omtrek
Wat is de omtrek van het zwembad?

Slide 7 - Slide

Hoe bereken je de oppervlakte van een cirkel?
1. Schrijf de straal op. Is de straal of diameter gegeven?
Diameter : 2 = straal
2. Bereken straal x straal x pi = oppervlakte cirkel
Let de op de afronding!
Denk ook aan het tweetje boven de 
maat 

Slide 8 - Slide

 antwoord Oefening 2 omtrek
Wat is de omtrek van het zwembad?




Straal x 2 = diameter 
Antwoord 4 ⋅2 ⋅ π ≈ 25,13 m

Slide 9 - Slide

Oefening oppervlakte
Wat is de oppervlakte van deze cirkel?

Slide 10 - Slide

Antwoord oppervlakte
Wat is de oppervlakte van deze cirkel?

Formule = straal x straal x π
Diameter : 2 = straal
Straal = 4 : 2 = 2 cm
Antwoord = 2 x 2 x π ≈ 12,56 cm2

Slide 11 - Slide

Inhoud cilinder
Hoe bereken je de inhoud van een cilinder?
1. Ga na hoe groot de straal van de bodem is.
diameter : 2 = straal
2. Bereken de inhoud van de cilinder met de formule:
oppervlakte bodem x hoogte = inhoud cilinder
straal x straal x  π x hoogte = inhoud cilinder 

Slide 12 - Slide

Oefening Inhoud cilinder berekenen

Slide 13 - Slide

Formules
Omtrek cirkel = diameter x 
Oppervlakte cirkel = straal x straal x      = 
Inhoud cilinder = oppervlakte bodem x hoogte
                                 = straal x straal x        x hoogte
π
π
π

Slide 14 - Slide

Wat gaan we doen?
Leerdoel paragraaf 4 liter, dl, cl en ml
Theorie
Oefenen
Controleren
Herhaling H9 /MAVO H6
Zelfstandig werken

Slide 15 - Slide

Leerdoel
Je kunt inhoudsmaten omrekenen

Herhaling doelen H9 en H6 MAVO
- Je kunt aan een tabel zien of de bijbehorende grafiek een lineaire grafiek is. 
- Je kunt aan de formule zien wat het startgetal en hellingsgetal is. 
- Je kunt in een grafiek van een lineaire grafiek het startgetal en hellingsgetal aflezen.
- je kunt in een tabel van een lineaire grafiek het startgetal  en hellingsgetal aflezen. 


Slide 16 - Slide

Lengtematen
Schrijf de lengtematen van groot naar klein op, begin bij km en eindig met mm

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Theorie boek
Maken van hoofdstuk 10
paragraaf 4 liter, dl, cl en ml
 opdracht 26-35
op blz. 110-111

stuur me je uitwerkingen via Teams




Slide 19 - Slide

samengevat
Je kunt inhoudsmaten omrekenen
Herhaling doelen H9 en H6 MAVO
Je kunt aan een tabel zien of de bijbehorende grafiek een lineaire grafiek is. 
Ik kan onderzoeken of de grafiek van een formule een lineaire grafiek is. 
Ik kan in een tabel van een lineaire formule het hellingsgetal aflezen.
Ik kan bij een lineaire formule het hellingsgetal vinden.
Ik kan aan het hellingsgetal zien of een lineaire grafiek stijgend, dalend of horizontaal is. 
Ik weet dat evenwijdige grafieken hetzelfde hellingsgetal hebben. 
Ik kan in een grafiek van een lineaire grafiek het startgetal aflezen.
Ik kan in een tabel van een lineaire grafiek het startgetal aflezen. 


- Schrijf de maten van groot naar klein op (kan het dametje met de cm meten
- Ga je 1 stap naar rechts, dan verschuift de komma ook 1 plaats naar rechts of doe je keer 10.
Ga je 1 stap naar links, dan verschuift de komma ook 1 plek naar links of deel je door 10. 
- Moet je omrekenen naar dm3 reken dan de gegeven maat om naar liter. Het aantal liter is dan gelijk aan het aantal dm(bijv. 8 liter = 8 dm3)
Samenvatting omrekenen litermaten

Slide 20 - Slide

Oefenen omrekenen inhoudsmaten
Foto maken en antwoorden doorsturen 

Slide 21 - Slide

Antwoorden oefenen omrekenen inhoudsmaten

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wat gaan we doen?
Starten met hoofdstuk 11 Vergelijkingen 2K/2MAVO
Paragraaf 1 Formules korter schrijven
Doelen
Uitleg 
Oefenen
Zelfstandig werken

Slide 25 - Slide

Doelen
Je kunt formules korter schrijven

Slide 26 - Slide

Theorie
- Filmpjes: 
   * op methodesite over gelijksoortige termen (zelf openen)
   * YouTube: Formules korter schrijven (zie volgende slide)

- Boek op IPad (zie daarop volgende slides)

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video



Spreekwoord

Appels met peren vergelijken
10.1: Formules korter schrijven

Slide 29 - Slide

Gelijksoortige termen




Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor. 

Slide 30 - Slide

Gelijksoortige termen

Slide 31 - Slide

Het keerteken(x) weg laten

Slide 32 - Slide

1 weg laten

Slide 33 - Slide

- Gelijksoortige termen (dezelfde letters) kun je met elkaar verrekenen 
- Laat het vermenigvuldigingsteken weg, waarbij het getal voor de letter komt 
- Laat de 1 weg
Formules korter schrijven:

Slide 34 - Slide

Maak indien mogelijk korter:

r + r + t + t = m
A
4rt = m
B
2 x r + 2 x t = m
C
2r + 2t = m
D
r + r + t + t = m

Slide 35 - Quiz

Maak indien mogelijk korter:

w + 3w = k
A
4w = k
B
3w = k
C
4 x w = k
D
1w + 3w = k

Slide 36 - Quiz



Maak indien mogelijk korter:
2 x w = k
A
2 x w = k
B
2w = k
C
2 x k = w
D
w x 2 = k

Slide 37 - Quiz



Maak indien mogelijk korter:
3 x a + 12 = b
A
3 x 12 + a = b
B
15 x a = b
C
3a + 12 = b
D
36 x a = b

Slide 38 - Quiz



Maak indien mogelijk korter:
5 + 1h = r
A
6h = r
B
5 + h = r
C
5h + 1h = r
D
5 + r = h

Slide 39 - Quiz


Maak indien mogelijk korter:
4 x c + 5 x c = p
A
4c + 5c = p
B
20 x c = p
C
9c = p
D
9p = c

Slide 40 - Quiz



Maak indien mogelijk korter:
5 x m - 2 x m = k
A
7m = k
B
10 x m = k
C
3k = m
D
3m = k

Slide 41 - Quiz



Maak indien mogelijk korter:
2 x w + 3 x r = p
A
5 x r = p
B
5 x 2 = p
C
2w + 3r = p
D
2p + 3p = w

Slide 42 - Quiz



Maak indien mogelijk korter:
2 + 5a - 4a = b
A
3a = b
B
2 + 1a = b
C
2 + a = b
D
2 + 9a = b

Slide 43 - Quiz

Schrijf de volgende formule korter:
4 x a = p

Slide 44 - Open question

Schrijf de volgende formule zo kort mogelijk: 16 x b + 10 x b = q

Slide 45 - Open question

Schrijf de volgende formule korter:
26d - 19d = t

Slide 46 - Open question

Schrijf de volgende formule korter:
3f - 5f = u

Slide 47 - Open question

Maakwerk
2K 
Van H 10.4 opdrachten 26,28,29,30,31,33,35 op blz. 110-111
Van H 10 extra oefening E-3 tot en met E-9 op blz. 116-117
van H 11.1 de opdrachten 1,2,4,5,6,7,8,10 op blz 126-127


Stuur je uitwerkingen via teams!

Slide 48 - Slide

Maakwerk
2 Mavo
Van H 10.4/5 opdrachten 31 tot en met 40 op blz 112-115
Van H10 extra oefening E-2 tot en met E-9 op blz. 120-121
van H9.1 de opdrachten 1,2,4,5,6,7,8,10 op blz 64-65

Slide 49 - Slide