5.3 Lezen 1MH deel 1 en 2

Welkom!
Ga startklaar zitten: pak je boek, schrift en pen!

MH1 NE paragraaf 5.3
Lezen 
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom!
Ga startklaar zitten: pak je boek, schrift en pen!

MH1 NE paragraaf 5.3
Lezen 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
- Je leert de tekstdoelen overtuigen en activeren herkennen. 
- Je leert een betogende tekst herkennen;
- Je leert het concluderend tekstverband herkennen.

Slide 2 - Slide

Planning 
- Even herhalen
- Uitleg concluderend tekstverband.
- Aan de slag met de opdrachten in het boek.


Slide 3 - Slide

Noem voorbeelden van informatieve teksten.

Slide 4 - Mind map

Noem voorbeelden van amuserende teksten.

Slide 5 - Mind map

Waarom staan er in een tekst verwijswoorden?

Slide 6 - Mind map

QUIZ
Nummer van 1 t/m 9

Slide 7 - Slide

1. Welke stelling over een alinea is NIET waar?
A
Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
B
Soms staat er een witregel tussen twee alinea's.
C
De eerste regel springt altijd in.

Slide 8 - Quiz

2. De kernzin is de zin met de belangrijkste informatie van de alinea.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

3. Een uitleg is een voorbeeld van ...
A
een hoofdzaak
B
een bijzaak

Slide 10 - Quiz

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 11 - Slide

Tekstverbanden: Geeft de samenhang tussen woorden en zinnen weer. Zorgt ervoor dat een tekst goed te lezen is. 
(opsomming, voorbeeld/toelichting, tegenstelling, tijdsvolgorde)
Signaalwoorden: woorden die jou een signaal geven welk tekstverband aan de orde is. 

Slide 12 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden 
Tegenstellend: maar, daarentegen, enerzijds...anderzijds....echter....
Tijdsvolgorde: voordat, tijdens, vroeger, aanvankelijk, nadat, later...
Opsommend: en, ook, in de eerste plaats, ten tweede...
Conclusie (nieuw): dus, dan ook, concluderend, hieruit volgt, de slotsom is...


Slide 13 - Slide

4. "Otje gaat naar school, Joris daarentegen is vrij."

Daarentegen is een voorbeeld van ...
A
een opsomming
B
een tegenstelling
C
een tijdsvolgorde
D
een conclusie

Slide 14 - Quiz


5. Ik houd van Italiaans eten, dus ik eet regelmatig een pizza.

A
een opsomming
B
een tegenstelling
C
een tijdsvolgorde
D
een conclusie

Slide 15 - Quiz

6. Ik ga graag op vakantie naar Italië, maar ik houd niet van pizza's.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband: tegenstelling
C
Tekstverband: tijdsvolgorde
D
Tekstverband: concluderend

Slide 16 - Quiz

7. Nadat ik gefietst had, pakte ik een lekker glas drinken.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband : tegenstelling
C
Tekstverband: concluderend
D
Tekstverband: tijdvolgorde

Slide 17 - Quiz

8. Het was dus niet zo erg!
A
concluderend verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
tijdsvolgorde

Slide 18 - Quiz

9. Goed leren voor de testweek doe ik ten eerste door de leerstof samen te vatten en daarnaast laat ik me overhoren door mijn moeder.
A
concluderend verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
vergelijkend verband

Slide 19 - Quiz

Even nakijken

Slide 20 - Slide

Aan de slag!
H5.3 Lezen
- Huiswerk nakijken: 5.8 Spelling opdracht 12, 13 en 14 op p. 123.
- Lees tekst 2 op p. 86 verkennend en maak opdracht 11.
- Lees tekst 2 nauwkeurig en maak opdracht 12 t/m 15 op p. 86.

Klaar? Vraag het nakijkblad en kijk alles goed na.

Slide 21 - Slide

Welkom!
Ga startklaar zitten: pak je boek, schrift en pen!

MH1 NE paragraaf 5.3
Lezen 

Slide 22 - Slide

Leerdoelen 
- Je leert de tekstdoelen overtuigen en activeren herkennen. 
- Je leert een betogende tekst herkennen;
- Je leert het concluderend tekstverband herkennen.

Slide 23 - Slide

Tekstdoelen
Eerder leerde je over de tekstdoelen informeren en amuseren. Vandaag maak je kennis met twee nieuwe tekstdoelen:
- Overtuigen
- Activeren

Slide 24 - Slide

Tekstdoelen

Slide 25 - Slide

Tekstdoelen
Een tekst die je wil overtuigen of activeren, heeft bijna altijd meer dan één tekstdoel

De schrijver van een filmbespreking zal bijvoorbeeld altijd informatie geven over een film. Maar hij wil je toch vooral overtuigen.
 
Ook in een advertentie staat meestal informatie over een product. Maar de schrijver van de advertentie wil jou vooral activeren om het product te kopen.


Slide 26 - Slide

Betogende tekst
In een betoog geeft de schrijver zijn mening over een onderwerp. 

Hij verdedigt die mening met argumenten

Een argument is: informatie waarmee de schrijver wil bewijzen (overtuigen) dat zijn mening juist is.

Slide 27 - Slide

Betogende tekst
Veel betogen hebben een driedeling:
• Inleiding: de schrijver geeft zijn mening over het onderwerp;

• Kern: hij geeft argumenten voor zijn mening;

• Slot: hij trekt een conclusie of vat het belangrijkste samen.

Slide 28 - Slide

Op welke manieren kun je een tekst lezen?

Slide 29 - Mind map

Bij een overtuigende tekst wil de schrijver ...
A
de lezer informeren
B
de lezer amuseren
C
dat de lezer iets gaat doen
D
dat de lezer het met hem eens is

Slide 30 - Quiz

Wat is het doel van een activerende tekst?

Slide 31 - Mind map

Informeren
Amuseren
Activeren
Overtuigen
Zoek de juiste antwoorden bij elkaar:
Nieuwsbericht
Stripverhaal
Filmbespreking
Reclamefolder

Slide 32 - Drag question

Als in een opdracht gevraagd wordt wat het tekstdoel is, noteer je altijd het belangrijkste tekstdoel.
A
Waar: Ga staan
B
Niet waar: Blijf zitten

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Is het woord belangrijk om de tekst te begrijpen? Nee? Lees dan verder.
Ja? Kijk of de uitleg ergens in de tekst staat.
Staat er geen uitleg? Probeer de betekenis van het woord te raden.
Lukt het nog niet? Zoek de betekenis op in een woordenboek of vraag het aan iemand. 

Slide 35 - Drag question

Aan de slag!
5.3 Lezen
1. Huiswerk nakijken: opdracht 11 t/m 15 (op p. 86).
2. Maak opdracht 3 t/m 6 en 8 op p. 83.

Klaar? Vraag het nakijkblad en kijk alles goed na.

Slide 36 - Slide

Hoe vond je de les gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

Wat heb je geleerd?

Slide 38 - Open question

Weektaak
- Basis opdracht 1 t/m 5 + 7 t/m 9 + 11 t/m 16 + 18 t/m 22 + 24 + 25
- Verdieping steropdrachten 6a + 10 + 17 + 23 
- Test jezelf 5.3 Lezen 

Slide 39 - Slide