voordat, nadat, terwijl

Voordat - nadat - terwijl
Lesdoel: aan het eind van deze les kun je de voegwoorden voordat, nadat en terwijl op de juiste manier gebruiken.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NT2MBOISKStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voordat - nadat - terwijl
Lesdoel: aan het eind van deze les kun je de voegwoorden voordat, nadat en terwijl op de juiste manier gebruiken.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide


Je mag niet praten, ........... je eet.
A
-
B
nadat
C
voordat
D
terwijl

Slide 3 - Quiz

Ik trek mijn jas aan, .......... ik naar buiten ga.
A
nadat
B
terwijl
C
voordat
D
-

Slide 4 - Quiz

Wij doen samen de afwas, .......... we gegeten hebben
A
terwijl
B
nadat
C
voordat

Slide 5 - Quiz

Je moet de aardappels koken, ............. je ze kan eten.
A
nadat
B
voordat
C
terwijl

Slide 6 - Quiz

Je kunt de rijst eten, ............ je de rijst gekookt hebt
A
nadat
B
terwijl
C
voordat

Slide 7 - Quiz

........... de wasmachine klaar is, doe ik de was in de droger.
A
voordat
B
nadat
C
-
D
sinds

Slide 8 - Quiz

Ik ga naar de stad, nadat

Slide 9 - Open question

Het regende terwijl

Slide 10 - Open question

Ze parkeren de auto, voordat

Slide 11 - Open question

Ik eet chips terwijl...

Slide 12 - Open question

zelf oefenen TaalCompleet
computeropdrachten bij 3.5
Gram || : 20 t/m 27

Slide 13 - Slide