Proeftoets Studyflow

Grammatica
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica

Slide 1 - Slide

Welke woordsoort staat hier in hoofdletters?

Steeds meer mensen worden gevaccineerd, WAT ik een geruststellende gedachte vind.
A
aanwijzend vnm
B
betrekkelijk vnm
C
bezittelijk vnm
D
onbepaald vnw

Slide 2 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord past in deze zin:
Daar staat de nieuwe fiets van het schoolhoofd. __ is zo'n aardige man!
A
Die
B
Deze
C
Zulke
D
Dat

Slide 3 - Quiz

Geef het werkwoordelijk gezegde van de volgende zin aan:
Ze is al de hele dag aan het leren.

Slide 4 - Open question

Benoem het zinsdeel in hoofdletters:
Ik heb TIJDENS DE VAKANTIE veel pizza gegeten.
A
beknopte bijzin
B
bijvoeglijke bepaling
C
bijwoordelijke bijzin
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Quiz

Benoem het zinsdeel in hoofdletters:
Ik wilde een hoed MET VEREN voor haar kopen.
A
bijvoeglijke bepaling
B
bijwoord
C
bijwoordelijke bepaling
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quiz

Geef aan wat de bijzin is:
Als je hoogtevrees hebt, kun je beter niet meegaan.

Slide 7 - Open question

Benoem het zinsdeel in hoofdletters:
TRILLEND begon ik aan de toets
A
voltooid deelwoord
B
bijvoeglijke bijzin
C
beknopte bijzin
D
bijwoord

Slide 8 - Quiz

Benoem het zinsdeel in hoofdletters:
NADAT IEDEREEN STIL WAS, begon de docent de toets uit te delen.
A
bijwoordelijke bijzin
B
beknopte bijzin
C
bijvoeglijke bijzin
D
bijwoord

Slide 9 - Quiz

Werkwoordspelling

Slide 10 - Slide

Zijn de werkwoorden in deze zin correct gespeld?
Schudt jij het tafellaken even uit? Dan kijk ik wat er in de keuken gebeurt is.
A
allebei goed
B
allebei fout
C
alleen eerste goed
D
alleen tweede goed

Slide 11 - Quiz

Spel de werkwoorden tussen haakjes:
Hij (vermoeden, vt) niet dat zijn voorstel (afkeuren) zou worden.

Slide 12 - Open question

Hoe moet het werkwoord tussen haakjes gespeld worden?
Die (aanbranden) aardappels zijn niet te eten.
A
aangebrandde
B
aangebrande
C
aangbrandden
D
aangebranden

Slide 13 - Quiz

Welk voorzetsel hoort bij dit werkwoord:
Ik verbaas me __ het koude weer.
A
over
B
door
C
van
D
voor

Slide 14 - Quiz

Hoe is het werkwoord tussen haakjes correct gespeld?
Ik heb mijn opdracht per ongeluk (deleten)
A
gedelete
B
gedeletet
C
gedelede
D
gedeletete

Slide 15 - Quiz

Schrijf de woorden tussen haakje correct:
(snacken) jij vroeger ook zoveel nadat je (baseballen) hebt?

Slide 16 - Open question

Spelling

Slide 17 - Slide

Zijn deze woorden correct gespeld?
De OUDPRESIDENT had de VERGADERRUIMTE nog niet verlaten.
A
allebei goed
B
allebei fout
C
alleen eerste goed
D
alleen tweede goed

Slide 18 - Quiz

Geef aan waar je 'vooruitblikken' af mag breken

Slide 19 - Open question

Zijn de meervoudsvormen goed gespeld?
Zoveel ALINEAS krijg ik niet geschreven als mijn zusje steeds SYMFONIEËN speelt.
A
allebei goed
B
allebei fout
C
alleen eerste correct
D
alleen tweede correct

Slide 20 - Quiz

Schrijf de woorden tussen haakjes in het meervoud:
Het spotten van (havik) is niet voor (luiwammes), want je moet vroeg uit bed.

Slide 21 - Open question

Wat is de juiste spelling?
A
doe-het-zelfer
B
doe het zelfer
C
doe-het-zelver
D
doe het zelver

Slide 22 - Quiz

In welke zin zijn beide woorden juist gespeld?
A
De [conciërge] kan onze [gedachtengang] niet volgen.
B
Lil' Kleine was niet alleen [aggressief] maar ook [gewelddadig].
C
Ik ga de [accessoires] zo bij de [caissière] afrekenen.
D
Bij de [opticiën] krijg je tegenwoordig een kopje [cappuccino].

Slide 23 - Quiz

Leestekens

Slide 24 - Slide

Schrijf hoofdletters in de volgende zin:
volgens v. van der weide is zuid-amerika de moeite waard, zeker tijdens carnaval.

Slide 25 - Open question

Neem de zin over en plaats hoofdletters en leestekens:
wat vind je van soul de nieuwe film van disney

Slide 26 - Open question

Waar zou je de enkele aanhalingstekens plaatsen?
A
Een bord zuurkool, dat is 'lekker'. Je weet dat ik daarvan walg.
B
Een bord zuurkool, dat is lekker. Je weet dat ik daarvan 'walg'.
C
Een bord 'zuurkool', dat is lekker. Je weet dat ik daarvan walg.
D
Een bord zuurkool, dat is lekker. Je 'weet' dat ik daarvan walg.

Slide 27 - Quiz

Neem de zin over en plaats de juist leestekens en hoofdletters:
evi zei tegen me toen ik daarachter kwam heb ik mijn spullen gepakt

Slide 28 - Open question

Formuleren

Slide 29 - Slide

Welke formuleerfout herken je?

Je moet niet ontkennen dat je daar niets mee te maken had.
A
Onjuiste herhaling
B
Contaminatie
C
Dubbele ontkenning
D
Pleonasme

Slide 30 - Quiz

Verbeter de volgende zin:

Je gaat zo ongenadeloos op je kop krijgen.

Slide 31 - Open question

Van welke fout is hier sprake?

Vanwege familieomstandigheden was hij niet in staat te kunnen komen.
A
Tautologie
B
Pleonasme
C
Contaminatie
D
Inversie

Slide 32 - Quiz

Welk woord zorgt hier voor een pleonasme?
Hij heeft vorige week zijn werk weer hervat ook al ziet hij bont en blauw.
A
bont
B
blauw
C
hervat
D
weer

Slide 33 - Quiz

Welk woord past in deze in?

Ik heb gehoord dat je met __ geen ruzie moet krijgen.
A
hen
B
hun
C
zij
D
ze

Slide 34 - Quiz

Vul het juiste woord in:
Aangezien de vereniging geld nodig heeft, organiseert __ een benefietconcert.
A
die
B
hij
C
zij
D
het

Slide 35 - Quiz

Welke beknopte bijzin is correct?
A
Lekker in onze stoelen liggend, dronken we de koude frisdrank.
B
In roomboter gebraden eet hij het vlees met smaak op.
C
Lopend naar de overkant reed de auto hem bijna aan.
D
Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.

Slide 36 - Quiz

Welke beknopte bijzin is correct?
A
Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden.
B
Net op tijd in het stadion aangekomen, liepen de supporters snel naar hun plaatsen.
C
Na koffie te hebben gedronken in Hamburg, reed de bus richting Denemarken.
D
Na fraude te hebben geconstateerd, werd de boekhouder direct ontslagen.

Slide 37 - Quiz

Maak de zin op de juiste wijze af:

Ik ga heel hard leren voor de proefwerkweek,
A
zodat ik naar het volgende jaar ga.
B
doordat ik graag naar het volgende jaar ga.
C
omdat daarvoor een planning is gemaakt.
D
zodat dat helemaal goedkomt.

Slide 38 - Quiz

Maak de zin op de juiste wijze af:

Op vrijdagmiddag pikken we vaak een terrasje,

A
maar ik had er vanmiddag geen zin in.
B
maar vanmiddag ik had er geen zin in.
C
maar ik had er vanmiddag geen zin in
D
maar had ik er vanmiddag geen zin in.

Slide 39 - Quiz