Grammatica leerjaar 1 MHV: werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde

Nederlands

Thema 3 - Grammatica



1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands

Thema 3 - Grammatica



Slide 1 - Slide


Lesdoel

Na deze les weten jullie wat het werkwoordelijk gezegde (WG) is en hoe je het kunt vinden.

VWO-leerlingen weten ook wat het naamwoordelijk gezegde (NG) is.

Grammatica - zinsdelen

Slide 2 - Slide


Deze les 

Grammatica - zinsontleden 
  • Werkwoordelijk gezegde (wg)
  • Naamwoordelijk gezegde (ng) -> VWO
  • Afsluitende quiz

Grammatica - zinsdelen

Slide 3 - Slide


Zinsontleden stap voor stap

  1. persoonsvorm
  2. streepjes tussen de zinsdelen
  3. onderwerp
  4. gezegde

Grammatica - zinsdelen

Slide 4 - Slide

Hoe vind je de
persoonsvorm?

Slide 5 - Mind map


Zinsontleden stap voor stap








Grammatica - zinsdelen
Joey en Emre klagen al weken over de lockdown.

1. PV =
2. Strepen zetten
3. OW = 

Slide 6 - Slide


Zinsontleden stap voor stap








Grammatica - zinsdelen
Joey en Emre  | klagen | al weken | over de lockdown.

1. PV = klagen
2. Strepen zetten
3. OW = Joey en Emre
4. WG = ??

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video


Werkwoordelijk gezegde

  • zegt wat het onderwerp doet
  • bestaat uit alle werkwoorden in de zin

  • bevat alle onderdelen van een scheidbaar werkwoord
  • aan het & te horen ook bij het WG (als ze voor het werkwoord staan)

Grammatica - zindelen

Slide 9 - Slide


Werkwoordelijk gezegde








Grammatica - zinsdelen
Joey en Emre  | klagen | al weken | over de lockdown.

1. PV = klagen
2. Strepen zetten
3. OW = Joey en Emre
4. WG = klagen

Slide 10 - Slide


Werkwoordelijk gezegde








Grammatica - zinsdelen
Mijn vader en moeder willen nog deze zomer verhuizen.

1. PV = 
2. Strepen zetten
3. OW = 
4. WG = 

Slide 11 - Slide


Werkwoordelijk gezegde








Grammatica - zinsdelen
Mijn vader en moeder | willen | nog deze zomer | verhuizen.

1. PV = willen
2. Strepen zetten
3. OW = Mijn vader en moeder 
4. WG = willen verhuizen

Slide 12 - Slide


Werkwoordelijk gezegde








Grammatica - zinsdelen
Terrence was de hele zomer aan het voetballen.

1. PV = 
2. Strepen zetten
3. OW = 
4. WG = 

Slide 13 - Slide


Werkwoordelijk gezegde








Grammatica - zinsdelen
Terrence | was | de hele zomer | aan het voetballen.

1. PV = was
2. Strepen zetten
3. OW = Terrence
4. WG = was aan het voetballen

Slide 14 - Slide


Opdracht








Grammatica - zinsdelen

- Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zinnen?
- Schrijf het op papier 

1. Sal maakte een salto op de bank.
2. Nisrine en Emma waren ondanks de avondklok uitgegaan.
3. Denise verveelde zich de hele vakantie.
4. Waar voetbalde Sonny afgelopen seizoen?
5. Feline heeft een schitterende presentatie gegeven.
6. Ieder weekend zijn Bengt en Abby aan het volleyballen.
timer
3:00

Slide 15 - Slide


Opdracht








Grammatica - zinsdelen

- Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zinnen?


1. Sal maakte een salto op de bank.
2. Nisrine en Emma waren ondanks de avondklok uitgegaan.
3. Denise verveelde zich de hele vakantie.
4. Waar voetbalde Sonny afgelopen seizoen?
5. Feline heeft een schitterende presentatie gegeven.
6. Ieder weekend zijn Bengt en Abby aan het volleyballen.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video


M/H gaat aan de slag!










Grammatica - zinsdelen
MAVO -> H3 

HAVO -> H3

VWO -> Instructie naamwoordelijk gezegde

Vragen? Zet ze in de chat! Om 11:45 uur afsluitende quiz!

Slide 18 - Slide


Naamwoordelijk gezegde

  • zegt wat het onderwerp is
  • bestaat uit een naamwoordelijk en een werkwoordelijk deel
  • bevat altijd een koppelwerkwoord

Grammatica - zinsdelen

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video


Naamwoordelijk gezegde

Grammatica - zinsdelen
 
  • Zit er een koppelwerkwoord in de zin? 
  • Koppelwerkwoorden: zijn, worden, blijken, blijven, lijken, schijnen (heten, dunken, voorkomen)
  • Ga na of het onderwerp iets is (ng) of iets doet (wg)
  • Wat + pv + ow + overige werkwoorden? = nw deel
  • NG = pv + [nw deel] + overige werkwoorden


Slide 21 - Slide


Naamwoordelijk gezegde








Grammatica - zinsdelen
Voor haar leeftijd blijft Demy vrij klein.

Koppelwerkwoord? -> Ja
Is of doet het onderwerp iets? -> is iets
Dus? -> NG

PV = blijft
OW = Demy
Wat + pv + ow + overige ww -> Wat blijft Demy? -> [vrij klein]
NG = blijft [vrij klein]




Slide 22 - Slide


Naamwoordelijk gezegde








Grammatica - zinsdelen
Aan het eind van groep 8 bleek de Cito-toets behoorlijk pittig voor Tommy.

1. PV = 
2. Strepen zetten
3. OW = 
4. WG/NG = 

Slide 23 - Slide


Naamwoordelijk gezegde








Grammatica - zinsdelen
Aan het eind van groep 8 | bleek | de Cito-toets | behoorlijk pittig | voor Tommy.

1. PV = bleek
2. Strepen zetten
3. OW = de Cito-toets
4. WG/NG? NG = bleek [behoorlijk pittig]

Slide 24 - Slide


Naamwoordelijk gezegde








Grammatica - zinsdelen
De voetbalplaatjes van Albert Heijn zijn bij kinderen een groot succes.

1. PV = 
2. Strepen zetten
3. OW = 
4. WG/NG? 

Slide 25 - Slide


Naamwoordelijk gezegde








Grammatica - zinsdelen
De voetbalplaatjes van Albert Heijn | zijn | bij kinderen | een groot succes.

1. PV = zijn
2. Strepen zetten
3. OW = De voetbalplaatjes van Albert Heijn
4. WG/NG? NG = zijn [een groot succes]

Slide 26 - Slide


Naamwoordelijk gezegde








Grammatica - zinsdelen
Maaike en Terrence zijn al drie jaar enorm verliefd.

1. PV = 
2. Strepen zetten
3. OW = 
4. WG/NG? 

Slide 27 - Slide


Naamwoordelijk gezegde








Grammatica - zinsdelen
Maaike en Terrence | zijn | al drie jaar | enorm verliefd.

1. PV = zijn
2. Strepen zetten
3. OW = Maaike en Terrence
4. WG/NG? NG = zijn [enorm verliefd]

Slide 28 - Slide


Opdracht








Grammatica - zinsdelen

- Noteer van iedere zin het gezegde 
- Geef ook aan of het NG of WG is.

1. Marc dacht na over zijn toekomst.
2. Overmorgen zijn John en Mike te gast bij Koffietijd.
3. Olivia was haar huiswerk vergeten.
4. Na de examenuitslag was Ryan enorm teleurgesteld.
5. Wie is de beste voetballer ter wereld?
6. Wij gaan dit weekend met de hele klas kamperen.
timer
3:00

Slide 29 - Slide

Grammatica - zinsdelen
1. Marc dacht na over zijn toekomst. 
WG -> Dacht na
2. Overmorgen zijn John en Mike te gast bij Koffietijd.
NG -> zijn [te gast]
3. Olivia was haar huiswerk vergeten.
WG -> was vergeten
4. Na de examenuitslag was Ryan enorm teleurgesteld.
NG -> was [enorm teleurgesteld]
5. Wie is de beste voetballer ter wereld?
NG -> is [de beste voetballer ter wereld]
6. Wij gaan dit weekend met de hele klas kamperen.
WG -> gaan kamperen

Slide 30 - Slide

Grammatica - zinsdelen
QUIZ 

Slide 31 - Slide

Zoek het werkwoordelijk gezegde

Hans en Marije gaan voor de tweede keer dit jaar op vakantie.
A
gaan
B
gaan op vakantie
C
op vakantie

Slide 32 - Quiz

Zoek het werkwoordelijk gezegde

Hebben de varkens alles opgegeten?
A
hebben
B
hebben opgegeten
C
de varkens

Slide 33 - Quiz

Zoek het werkwoordelijk gezegde

Mira en Sil zijn een muurtje aan het metselen.
A
zijn
B
zijn metselen
C
zijn aan het metselen

Slide 34 - Quiz

Zoek het werkwoordelijk gezegde

Morgen ga ik echt mijn huiswerk maken.
A
ga
B
ga maken
C
ga huiswerk maken

Slide 35 - Quiz

Zoek het werkwoordelijk gezegde

Morgen bel ik mijn moeder op.
A
bel
B
bel op
C
ik

Slide 36 - Quiz

Zoek het werkwoordelijk gezegde

Welke idioot heeft dat plan verzonnen?
A
Welke idioot
B
heeft
C
heeft verzonnen

Slide 37 - Quiz



Dat was 'm! 

Huiswerk
  • M/H -> H3 -> Grammatica -> Werkwoordelijk gezegde
  • V -> H4 -> Grammatica -> Naamwoordelijk gezegde

Vrijdag: Lijdend voorwerp!

Grammatica - zinsdelen

Slide 38 - Slide