H3.6 De hefboomwet

Hoofdstuk 3 paragraaf 6
De hefboomwet
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 paragraaf 6
De hefboomwet

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Zwaartepunt
De zwaartekracht trekt even hard aan ieder stukje van een voorwerp. 

We tekenen dit niet, de zwaartekracht tekenen we vanuit het zwaartepunt

Slide 5 - Slide

Kan het zwaartepunt buiten een voorwerp liggen?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Werklijn en draaipunt
De denkbeeldige rechte lijn waarover een kracht werkt is de werklijn van die kracht. 





Als de werklijnen van tegenwerkende krachten niet samenvallen gaat het voorwerp draaien. 

Het voorwerp draait om een draaipunt

Slide 8 - Slide

Draaien
Een voorwerp dat kan draaien heeft een draaipunt.

De draaiing is afhankelijk van: 
  • De grootte van de kracht.
  • De kortste afstand (r) van de werklijn van de kracht tot het draaipunt. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

De hefboomwet
Een hefboom is voorwerp waarop krachten kunnen worden uitgeoefend en dat om een as (draaipunt) kan draaien. 

Slide 11 - Slide

De hefboomwet

De hefboomwet: 

                           of: 
(Fr)linksom=(Fr)rechtsom
F1r1=F2r2
F: Kracht (N)
r: Arm (m)

Slide 12 - Slide

In welke voorwerpen komt een hefboom voor?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Het menselijk lichaam

Slide 15 - Slide

Noem nog een voorbeeld van een hefboom in het menselijk lichaam.

Slide 16 - Open question

Maak opgave 45 t/m 48. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Oefenen
De steen heeft een massa van 120 kg. a = 3,5 m en b = 1,1 m.

Bereken hoe groot F minimaal moet zijn om de steen in beweging te krijgen. 

Slide 19 - Slide

Krachten onder een hoek
Soms werkt een kracht onder een hoek. 

De arm is dan nog steeds de kortste afstand van het draaipunt naar de werklijn van de kracht. 

Slide 20 - Slide

Krachten onder een hoek
De kist (m = 5,0 kg) hangt op 25 cm van de muur. Het touw zit op 2/3 van deze afstand bevestigd. Het touw maakt een hoek van 350 met de muur. 
Bereken de spankracht in het touw. 

Slide 21 - Slide

Maak opgave 45, 46 en 47.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video