Nieren en urinewegen (W9VZM)

nieren en urinewegen
Buik en blaas






1 / 17
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

nieren en urinewegen
Buik en blaas






Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kan vertellen over de anatomie en fysiologie van de nieren en urinewegen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Benoem van buiten naar binnen de opbouw van de nieren
A
nierschors, niermerg, nierbekken
B
Niermerg, nierschors, nierbekken
C
nierbekken, nierschors, niermerg
D
niermerg, nierbekken, nierschors

Slide 6 - Quiz

De urine wordt via de .......... vervoerd van de blaas naar buiten toe
A
Ureter
B
Urethra

Slide 7 - Quiz

Wat is het verschil tussen de plasbuis van de man en van de vrouw?
A
De plasbuis van de man is langer dan die van de vrouw
B
De plasbuis van de vrouw is langer dan die van de man
C
De plasbuis van de man is recht, terwijl die van de vrouw krom is
D
Er is geen verschil tussen de plasbuizen van mannen en vrouwen

Slide 8 - Quiz

Welk van onderstaande is een functie van de nieren?
A
Regulering van de zouthuishouding van het bloed
B
Beïnvloeding van het adrenalinegehalte van het bloed
C
Uitscheiding van glucose
D
Regeling van de insulineconcentratie van het bloed

Slide 9 - Quiz

De nierschors bevindt zich aan de ......... van de nieren
A
binnenkant
B
buitenkant

Slide 10 - Quiz

Welke geneesmiddelen hebben als bijwerking erectiestoornis
A
paracetamol
B
Antidepressiva
C
Sildenafil
D
Vitamine D-supplementen

Slide 11 - Quiz

Welk geneesmiddel gebruik je bij mictieklachten
A
Tamsulosine
B
Desmospressine
C
Alfuzosine
D
tramadol

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video


Slide 14 - Open question

Als een patiënt na het urineren last heeft van nadruppelen van urine, dan is er sprake van
A
Urge-incontinentie
B
Overloopincontinentie
C
Stressincontinentie
D
Aandrangincontinentie

Slide 15 - Quiz

bij nierfalen zien we onder andere een ........ van het ureumgehalte in het bloed
A
verhoging
B
verlaging

Slide 16 - Quiz

Vragen??

Slide 17 - Slide