H7./ 7.4 en 7.5 Grenzen en Identiteit in Nederland

Thema 3: Grenzen en identiteit
H7./ 7.4 en 7.5 Grenzen en Identiteit in Nederland
1 / 37
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Thema 3: Grenzen en identiteit
H7./ 7.4 en 7.5 Grenzen en Identiteit in Nederland

Slide 1 - Slide

Agenda: grenzen en identiteit in Nederland


 7.4: Contacten over de grens
 7.5: Ondanks grenzen toch samenleven

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
 7.4: Contacten over de grens
Leerdoelen
Je kunt ten minste drie voordelen en drie nadelen geven van de open grenzen tussen Nederland en de buurlanden.
Je kunt een voorbeeld geven van grenspendel in Nederland.
Je kunt beschrijven wat een euregio is en wat deze doet.
Je kunt een voorbeeld geven van een euregio waarbij Nederland betrokken is en wat deze doet.

Slide 3 - Slide

Wat moet je kennen en kunnen?
 7.4: Contacten over de grens
Je kent de volgende begrippen: lokale identiteit, lokalisme, nationale identiteit, regionale identiteit, regionalisme.

Je beheerst de volgende vaardigheden: 9 Schaalniveaus, 11 Cultuur herkennen, 

Slide 4 - Slide

Deelvraag en leerdoelen  7.5: Ondanks grenzen toch samenleven
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat pluriformiteit in Nederland is en hiervan ten minste twee voorbeelden geven.
Je kunt ten minste twee voorbeelden van sociale samenhang geven.
Je kunt verklaren waarom minder sociale samenhang kan leiden tot minder betrokkenheid en participatie van wijkbewoners.
Je kunt een voorbeeld geven van segregatie en een voorbeeld van integratie.
Je kunt ten minste twee voorbeelden geven van sociale ongelijkheid.
Je kunt het verband beschrijven tussen minder sociale samenhang, segregatie en sociale ongelijkheid.
Je kunt beschrijven hoe sociale samenhang wordt vergroot door te letten op leefbaarheid in wijken en je kunt hiervan twee voorbeelden geven.
Je kunt verklaren op welke manier tolerantie een rol speelt bij samenleven.

Slide 5 - Slide

Wat moet je kennen en kunnen?
 7.5: Ondanks grenzen toch samenwerken

Je kent de volgende begrippen: betrokkenheid, integratie, leefbaarheid, ontkerkelijking, participatie, pluriformiteit, segregatie, sociale ongelijkheid, sociale samenhang, tolerantie.
Je kunt de leerdoelen van deze paragraaf behalen.
Je beheerst de volgende vaardigheid: 3 Soorten diagrammen, 13 Verbanden leggen.
.

Slide 6 - Slide

Terugblik H7.1, 7.2 en 7.3
Een paar vragen....
.

Slide 7 - Slide

wat weet jij over: Grenzen

Slide 8 - Mind map

Wat zijn voorbeelden van verschuivende grenzen?
A
Grenzen tussen Australië en Nieuw-Zeeland
B
Grenzen tussen Canada en de VS
C
Grenzen binnen de EU
D
Annexatie van de Krim

Slide 9 - Quiz

Wat betekent uitsluiting?
A
Ontwikkelen van een eigen identiteit op basis van kenmerken
B
Wel geaccepteerd worden binnen een groep op basis van identiteit
C
Grenzen trekken tussen groepen mensen
D
Niet geaccepteerd worden binnen een groep op basis van identiteit

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat zijn de voordelen van open grenzen binnen de EU?
A
Strengere grenscontroles
B
Beperkt verkeer tussen buurlanden
C
Makkelijk reizen binnen de EU
D
Moeilijk reizen binnen de EU

Slide 14 - Quiz

Wat is grenspendel?
A
Beperkingen voor burgers
B
Grenscontroles op wegen
C
Reizen buiten de EU
D
Verkeer tussen buurlanden

Slide 15 - Quiz

Wat is een nadeel van open grenzen?
A
Verschillen in regels leiden tot prijsverschillen
B
Het bevordert criminaliteit
C
Verschillende culturen kunnen botsen
D
Meer toeristen zorgen voor overlast

Slide 16 - Quiz

Welk gevolg kan verschillende drugswetgeving hebben bij open grenzen?
A
Minder drugsgebruik
B
Betere gezondheidszorg voor drugsgebruikers
C
Meer criminaliteit en overlast
D
Verhoogde belastinginkomsten

Slide 17 - Quiz

Wat is een mogelijke consequentie van prijsverschillen door open grenzen?
A
Consumenten hebben meer keuzevrijheid
B
De economie groeit sneller
C
Meer buitenlandse investeringen
D
Winkeliers in grensgebied hebben moeite met concurreren

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Wat is een euregio?
A
Een internationale handelszone
B
Een cultureel festival in de grensstreek
C
Een rivier die door meerdere landen stroomt
D
Een samenwerkingsverband tussen buurlanden

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Wat zijn factoren waar gemeenten, woningcorporaties en wijkverenigingen op letten om de sociale samenhang te vergroten?
A
Slechte woningen
B
Goede woningen
C
Schone en veilige omgeving
D
Betrokkenheid en participatie van bewoners

Slide 27 - Quiz

Wat neemt af naast de sociale samenhang in dorpen?
A
Sociale integratie
B
Betrokkenheid en participatie

Slide 28 - Quiz

Wat is een factor die vaak een rol speelt bij segregatie?
A
Sociale ongelijkheid
B
Toename van participatie

Slide 29 - Quiz

Activiteiten:  grenzen en identiteit in Nederland

Leren: Leerboek 7.4 Contacten over de grens p100 t/m p101
Maken:  werkboek: p.165 t/m167 Opd 1 t/m 6*

Leren: Leerboek  7.5 ondanks grenzen toch samenleven p 102 t/m p103
Maken werkboek: p.168 t/m170 Opd 1 t/m 6*



Slide 30 - Slide

Hoe kan open grenzen de arbeidsmarkt beïnvloeden?
A
Concurrentie op de arbeidsmarkt neemt toe
B
De lonen stijgen
C
Er ontstaan meer banen in eigen land
D
Werknemers hebben meer keuzemogelijkheden

Slide 31 - Quiz

Wat is een negatief effect van goedkopere arbeidskrachten uit andere landen?
A
Hogere productiviteit
B
Verhoogde diversiteit op de werkvloer
C
Betere concurrentiepositie voor bedrijven
D
Minder werkgelegenheid voor Nederlandse werknemers

Slide 32 - Quiz

Wat kan er ontstaan door het opzoeken van mensen met dezelfde identiteit?
A
Sociale gelijkheid
B
Segregatie

Slide 33 - Quiz

Wat is het doel van euregio’s?
A
Samenwerking tussen buurlanden bevorderen
B
Culturele uitwisseling tussen buurlanden organiseren
C
Problemen in grensgebieden oplossen en samenleven makkelijker maken
D
Handel tussen buurlanden stimuleren

Slide 34 - Quiz

Wat is pluriformiteit?
A
De aanwezigheid van weinig verschillen in een land of gebied.
B
De aanwezigheid van veel overeenkomsten in een land of gebied.
C
De afwezigheid van verschillen in een land of gebied.
D
De aanwezigheid van veel verschillen in een land of gebied.

Slide 35 - Quiz

Op welke manieren is pluriformiteit te zien in Nederland?
A
Aan gebedshuizen
B
Aan het straatbeeld met verschillende cafés en restaurants
C
In supermarkten
D
In ziekenhuizen

Slide 36 - Quiz

Volgende les ...
 H8 De Europese unie in Europa
leren leerboek:8.1 De Europese Unie p106 t/mp107
Maken: werkboek p.178 t/m 181 Opd 1 t/m 6*
leren leerboek:8.2 Bronnen Identiteit in Europa p108 t/m p109
Maken: werkboek p.182 t/m 184 Opd 1 t/m 6*


Slide 37 - Slide