Hoofdstuk 3.3 & 3.4

1 / 23
next
Slide 1: Slide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

timer
1:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

timer
1:00

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wat is logistiek?
A
Informatie geven
B
Goederen leveren
C
Weg die artikelen afleggen voordat ze bij de klant terechtkomen
D
Verzameling van alle activiteiten die nodig zijn om de goederenstroom in goede banen te leiden.

Slide 9 - Quiz

Een kaart/lijst waarop de voorraad van een artikel bijgehouden wordt.
A
turflijst
B
bestelformulier
C
besteladvieslijst
D
voorraadkaart

Slide 10 - Quiz

Wat is hier afgebeeld?
A
Bak
B
Pallet
C
rolcontainer
D
stelling

Slide 11 - Quiz

Waarom heeft een bedrijf altijd een minimum voorraad.
A
Het kost veel geld
B
Dan hoef je niet te zoeken
C
Dan kan je altijd alles verkopen
D
Om bederf tegen te gaan

Slide 12 - Quiz

de voorraad nu is 20 de minimum voorraad is 15 de maximum voorraad is 60 hoeveel mag er bij bestelt worden
A
35
B
40
C
dit is de goeie antwoord
D
45

Slide 13 - Quiz

Wat is fifo
A
First out furstin
B
First in first out

Slide 14 - Quiz

Wat zie je hier?
A
de etalage
B
de medeewerker
C
fifo (first in first out)
D
koppen

Slide 15 - Quiz

Welke producten vul je bij volgens het fifo-systeem?

A
toiletpapier
B
doos koekjes
C
kwarktoetjes
D
schoonmaakazijn

Slide 16 - Quiz

Welk product moet worden bijgevuld volgens het lifo-systeem?
A
Keukenrol
B
Patat (in diepvries)
C
Chips
D
Kastmeubel

Slide 17 - Quiz

het LIFO systeem wordt gehanteerd bij

A
producten zonder THT/TGT datum
B
producten met THT/TGT datum
C
seizoensproducten
D
producten met hoge waarde

Slide 18 - Quiz

In de kantine wordt de melk bijgevuld. De melk die het langste houdbaar is, wordt achterin geplaatst
A
Fifo
B
Lifo
C
Jit

Slide 19 - Quiz

Wat is geen opslagmiddel?
A
Vloer
B
Koel/vriescel
C
Buitenopslag
D
Magazijn

Slide 20 - Quiz

De artikelen liggen op vaste plekken. Deze zijn bijvoorbeeld ingedeeld op
assortimentsgroepen.
A
Vast locatiesysteem
B
Vrij locatiesysteem
C
Gemengd locatiesysteem

Slide 21 - Quiz

De artikelen hebben geen vaste plekken, maar met een locatiecode weet je waar ze liggen.
A
Vast locatiesysteem
B
Vrij locatiesysteem
C
Gemengd locatiesysteem

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide