Communicatie

• Communicatie
• MBO
• Studiejaar 1

Wat is interne ruis

1. De ontvanger begrijpt de boodschap goed
2. De ontvanger communiceert niet goed
3. De zender is niet duidelijk of de ontvanger ontvangt de boodschap niet goed

Communicatiemiddel

1. Draagt een boodschap
2. Draagt een beeldende vorm
3. I s een gesprek

Informatie

1. bestaat uit taal
2. Bestaat uit data en tekens
3. Zijn data en tekens waar een betekenis aan gegeven kan worden

Ruis

1. De communicatie loopt
2. afleiding waardoor de communicatie niet goed loopt
3. Boodschap overbrenger

Tekens

1. o.a. Visueel, auditief, en gustatorisch
2. Visueel, auditief en motorisch
3. Industrieel, auditief en gustatorisch

Coderen

1. Data gebruiken die een andere begrijpen
2. Tekens gebruiken die een ander niet begrijpt
3. Tekens gebruiken die een andere begrijpen

Interactie

1. Wordt de zender ontvanger en weer andersom
2. Wordt de zender ontvanger
3. Wordt de informatie ontvangen en weer andersom

Boodschap

1. Een onbegrijpelijk betekenis
2. Een betekenis naar buiten brengen
3. Een betekenis bedenken

Feedback

1. Als de ontvanger reageert
2. Als de ontvanger negeert
3. Als de ontvanger regeert

Lineaire communicatie

1. Is moeilijk van rol te wisselen
2. Is moeilijk te volgen
3. Is makkelijk van rol te wisselen

Circulaire communicatie

1. Communicatie gaat heel traag
2. Communicatie gaat heel snel
3. Communicatie gaat niet