Fictie week 40 2C les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Fictie in Kern & Planning

Planning

Week 39 H 7 en 8

Week 40 H 20 en 21

Week 41 H 35 en 36

Week 42 vakantie

Week 43 werkwoordspelling en opdracht fictie

Week 44 maandag 31 oktober inleveren opdracht fictie en vrijdag 4 november toets werkwoordspelling

Lesdoelen 

Je leert hoe je jouw oordeel over een verhaal geeft en onderbouwt. 

Vandaag

Fictie

1. 10 min stil lezen
2. Huiswerk nakijken 
   
3. Uitleg H35 een verhaal beoordelen




4. Keuze

Stil lezen......

......en dan is het echt stil!

Herhaling vorige les

Wat is fictie? Wat is realistische fictie?

Wat is non-fictie? 

Huiswerk nakijken

H8 blz. 20 opdracht 11 t/m 14 (tekst Gesplitst)

Aan de slag

Keuze

• Maken H35 blz. 74 opdracht 1 t/m 9. Dit is tevens huiswerk voor de volgende les. 
  
• Oefenen met werkwoordspelling (einde van deze LessonUp).
  
• Lezen 
  
• Aan de slag met je fictieopdracht.
  

Ik word/wordt helemaal gek van die werkwoorden.

1. word
2. wordt

Jij vind/vindt het wel leuk volgens mij.

1. vind
2. vindt

Nou, nee hoor. Ik vind/vindt er ook geen bal aan.

1. vind
2. vindt

De uitnodiging vermeld/vermeldt niet hoe laat het feest begint.

1. vermeld
2. vermeldt

Je raad/raadt nooit wie ik vandaag bij het station tegenkwam.

1. raad
2. raadt

Wij (wachten) samen op de bus (VT)

1. wachten
2. wachtten

Ik benijd/benijdt je echt om je mooie rode krullen!

1. benijd
2. benijdt

Femke ruimde (mopperen) haar kamer op

1. mopperende
2. mopperent
3. mopperend

Ze (beantwoorden) de vraag op de juiste manier (VT)

1. beantwoordde
2. beantwoorde

Rijd/Rijdt je broer al lang op die brommer?

1. Rijd
2. Rijdt

(huilen) rende ze de klas uit

1. huilend
2. huilende
3. huilent

De korting werd bij de kassa (verrekenen)

1. verrekent
2. verrekend

De kat gaf (miauwen) aan dat het haar niet beviel.

1. miauwende
2. miauwend
3. miauwent

Houd/Houdt de keeper van jouw elftal weleens een penalty tegen?

1. Houd
2. Houdt

Zijn voor jou de lesdoelen behaald?

1. Ik kan zelf een recensie schrijven over een verhaal. 
2. Ik weet op welke kenmerken je een boek kunt beoordelen als je een recensie schrijft. 

Hoe ging deze les?

Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les? 

Heeft iemand vragen?

Volgende les

• Oefenen  met het beoordelen en schrijven van een recensie H36.


• Je neemt je leesboek mee. 

Huiswerk

Maken H35 blz. 74 opdracht 1 t/m 9