Apprendre 9

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Ik heb kou gevat.

• Ik heb gevat
• J'ai attrapé
• een kou.
• un rhume.

Ik heb kou gevat.

J'ai attrapé un rhume.

Ik heb kou gevat.

Ik hoest en ik nies de hele tijd.

• Ik hoest
• Je tousse
• en ik nies
• et j'éternue
• de hele tijd.
• tout le temps.

Ik hoest en ik nies de hele tijd.

Je tousse et j'éternue tout le temps.

Ik hoest en ik nies de hele tijd.

Ik heb 40 graden koorts.

• Ik heb
• J'ai
• 40 graden
• 40 degrés
• koorts.
• de fièvre.

Ik heb 40 graden koorts.

J'ai 40 degrés de fièvre.

Ik heb 40 graden koorts.

Ik geloof dat ik griep heb.

• Ik geloof dat
• Je crois que
• ik heb
• j'ai
• de griep.
• la grippe.

Ik geloof dat ik griep heb.

Je crois que j'ai la grippe.

Ik geloof dat ik griep heb.

Ik ga naar de dokter.

• Ik ga
• Je vais
• naar de dokter.
• chez le médecin.

Ik ga naar de dokter.

Je vais chez le médecin.

Ik ga naar de dokter.

Ik heb mijn arm in het gips.

• Ik heb
• J'ai
• mijn arm
• le bras
• in het gips.
• dans le plâtre.

Ik heb mijn arm in het gips.

J'ai le bras dans le plâtre.

Ik heb mijn arm in het gips.

Ik heb mijn hoofd gestoten.

• Ik heb me gestoten
• Je me suis cogné
• het hoofd.
• la tête.

Ik heb mijn hoofd gestoten.

Je me suis cogné la tête.

Ik heb mijn hoofd gestoten.