TH 6.2 De Franse Revolutie

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

TH 6.2 De Franse Revolutie

Vorige les

In de vorige les hebben jullie geleerd over Frankrijk voor de Revolutie.

Wat is een standensamenleving?

1. Een samenleving waarin iedereen gelijk is
2. Een samenleving waarin mensen verdeeld zijn in groepen met eigen rechten en plichten
3. Een samenleving met alleen boeren
4. Een samenleving zonder wetten

Welke drie standen waren er in Frankrijk vóór de Franse Revolutie?

1. Soldaten, boeren en burgers
2. Koning, ridders en slaven
3. Geestelijkheid, adel en de derde stand (boeren en burgers)
4. Priesters, wetenschappers en ambachtslieden

Wat geloofden veel denkers tijdens de Verlichting?

1. Dat mensen niet moesten nadenken, maar gehoorzamen
2. Dat de koning alle macht moest houden
3. Dat mensen rechten hebben, zoals vrijheid van meningsuiting en godsdienst
4. Dat alleen de adel mocht leren

Waarom waren veel burgers en boeren in Frankrijk rond 1789 ontevreden?

1. Ze mochten op vakantie gaan
2. Ze moesten veel belasting betalen terwijl de adel en geestelijkheid dat niet hoefden
3. Ze wilden niet meer naar school
4. Ze wilden meer oorlog voeren

Leerdoelen

• Je kunt beschrijven hoe de Franse Revolutie begon.
  
• Je kunt uitleggen wat er veranderde in Frankrijk door het invoeren van een grondwet en grondrechten.
  
• Je kunt beschrijven hoe de Franse Revolutie uitliep op terreur.

Wat was de Franse Revolutie?

Start in 1789, Frankrijk

Burgers kwamen in opstand tegen de koning

Doel: meer vrijheid en gelijke rechten

Waarom kwamen mensen in opstand?

Derde stand had geen macht, maar wel belasting.

Koning Lodewijk XVI regeerde zonder volksstem.

Nieuwe ideeën: vrijheid, gelijkheid, stemrecht.

Wat veranderde er?

• De koning werd afgezet en later onthoofd

• Frankrijk werd een republiek

Er kwam een grondwet:

Gelijke rechten

Kiesrecht (voor een deel van het volk)

Vrijheid van meningsuiting en geloof

Begrippen

• Grondwet = de belangrijkste wet van een land
• Grondrecht = recht dat iedereen altijd heeft (zoals vrijheid)
• Vrijheid = zelf keuzes maken, mening uiten, geloven wat je wilt
• Gelijkheid = iedereen is evenveel waard
• Kiesrecht = recht om te stemmen

 Samenvatting

• In 1789 begon de Franse Revolutie
• Burgers kwamen op voor vrijheid, gelijkheid en rechten
• De koning werd afgezet → er kwam een grondwet

• Mensen kregen grondrechten en kiesrecht
• De Revolutie veranderde Frankrijk voorgoed

Jullie gaan lezen en maken

paragraaf 6.2!!