Donderdag 13 maart 2025

1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Donderdag 13 maart 2025

Slide 2 - Slide

Programma
- Lezen
10 min
- Terugblik vorige les + woordenschat
15 min
- Huiswerk bespreken 
10 min
- "Structuur van een tekst"
10 min
-Oefenen
25 min
-Afsluiting
10 min

Slide 3 - Slide

Lezen
Je pakt je leesboek voor je, we beginnen met klassikaal lezen!





Slide 4 - Slide

Terugblik vorige les
Dichterlijke taal


Gedicht
Slogan
Spelen met taal

Slide 5 - Slide

Wat is een slogan?
A
Het onderwerp in een tekst
B
De hoofdgedachte van een tekst
C
Een foto op een folder
D
Een korte, kernachtige zin

Slide 6 - Quiz

Wat is dichterlijke taal volgens jou?

Slide 7 - Open question

Wat is het verschil tussen alledaagse taal en dichterlijk taalgebruik?

Slide 8 - Open question

Waarom is het taalgebruik van kleine kinderen vaak erg creatief?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Ga allemaal in het midden van het lokaal staan.
Straks zien jullie een aantal woorden van paragraaf 1 voorbij komen. 
Er staan steeds 2 antwoorden genoemd.

Kies je voor antwoord A ga je aan de linkerkant staan.
Kies je voor antwoord B ga je aan de rechterkant staan. 

Slide 11 - Slide

Betekenis van de brochure
A
Boekje met informatieve tekst
B
Een folder

Slide 12 - Quiz



Wat betekent 'creatief' zijn'?
A
Grappig zijn
B
Goed nieuwe dingen kunnen bedenken

Slide 13 - Quiz

Betekenis van 'de gelegenheid'
A
Een afdeling
B
Plechtige gebeurtenis

Slide 14 - Quiz

Wat betekent 'je gereedmaken'?
A
Je klaarmaken, je voorbereiden.
B
Iets niet goed genoeg doen.

Slide 15 - Quiz

Wat is de betekenis van 'ongrijpbaar'?
A
Moeilijk uit te leggen
B
Makkelijk uit te leggen

Slide 16 - Quiz

Wat betekent het woord reglement?
A
Verzameling van regels
B
Een officiële vergadering

Slide 17 - Quiz

Wat is de betekenis van 'de slogan'?
A
Een gedetailleerde uitleg
B
Pakkende zin

Slide 18 - Quiz

Wat is de betekenis van 'tekortschieten'?
A
Iets niet goed genoeg doen
B
Iets op tijd uitvoeren.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Link

Huiswerk
Hoofdstuk 4 Paragraaf 1
Bladzijde 72 t/m 75
Opdracht 4 t/m 10

Slide 21 - Slide

Hoofdstuk 4
Paragraaf 2

De structuur van een tekst

Slide 22 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Ik weet uit welke onderdelen een tekststructuur bestaat
  • Ik kan een inleiding, middenstuk en slot in een tekst herkennen
  • Ik kan de structuur van een tekst aanwijzen en uitleggen wat de functie ervan is

Slide 23 - Slide

Wat weet je al over tekststructuren
Tekststructuren

Slide 24 - Mind map

Welk verschil zie je tussen deze 2 afbeeldingen?

Slide 25 - Slide

Welke tekst lijkt je prettiger om te lezen: Tekst A of tekst B? Leg uit waarom. 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

In de video werden 3 dingen genoemd om structuur aan te brengen in een tekst,
weet jij ze nog?

Slide 28 - Open question

Hoe is de opbouw van een tekst?
A
Inleiding en kern
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Kern en slot
D
Inleiding en slot

Slide 29 - Quiz

Opbouw tekst
Titel
Inleiding
Middenstuk
Slot

Slide 30 - Slide

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig in rust
Wat?
Hoe?
Antwoorden in jouw schriftje schrijven
Hulp?
Docent
Tijd?
Tot 10 minuten voor eindtijd.
Uitkomst?
Je beheerst de gestelde leerdoelen.
Klaar?
Woordenschat > woorden blz 76 doornemen
Fictiedossier > zie CLassroom
Huiswerk:
Hoofdstuk 4 paragraaf 2 > opdracht 3 t/m 10

Hoofdstuk 4 paragraaf 2 > opdracht 3 t/m 10

Slide 31 - Slide

Ik weet uit welke onderdelen een tekststructuur bestaat.
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Ik kan een inleiding, middenstuk en slot in een tekst herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Ik kan de structuur van een tekst aanwijzen en uitleggen wat de functie ervan is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Slide 35 - Link