Fase 2, periode 1, les 2 tekstdoel en tekstsoort deel 1 GEVORDERD

Fase 2
Tekstdoel en tekstsoort
deel 1
gevorderd
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Fase 2
Tekstdoel en tekstsoort
deel 1
gevorderd

Slide 1 - Slide

Tekstsoorten
betoog | column | ingezonden brief | recensie | nieuwsbericht | tv-gidsaankondiging | advertorial | handleiding | recept | aanmeldformulier | instructie | wervingstekst | vacature | adviesrubriek | blog | vraag-antwoordrubriek | patiënteninformatie | sollicitatiebrief | oproep

Slide 2 - Slide

Tekstdoelen
activeren | aansporen | adviseren | informeren | uitleggen | overtuigen | instrueren | ervaring delen | mening delen  

Slide 3 - Slide

betoog
standpunt
argumenten
onderbouwing (bewijzen)
tegenargumenten weerleggen
doel = overtuigen

Slide 4 - Slide

column
naam schrijver 
kort en bondig

doel = amuseren, mening delen, 
overtuigen van de eigen mening

Slide 5 - Slide

ingezonden brief
naam en plaats
kort en bondig

doel = mening delen, overtuigen

Slide 6 - Slide

Wat is kenmerkend voor een column?

Slide 7 - Open question

Wat is het doel van een ingezonden brief?
A
overtuigen
B
amuseren
C
activeren
D
instrueren

Slide 8 - Quiz

tv-gidsaankondiging
uitzendtijd
zender

doel = aansporen

Slide 9 - Slide

recensie
sterren
uitleg
voorbeelden

doel = beoordeling en kritische 
evaluatie geven

Slide 10 - Slide

advertorial


doel = activeren

Slide 11 - Slide

nieuwsbericht
bron (krant)

doel = informeren

Slide 12 - Slide

Wat is het tekstdoel van een tv-gidsaankondiging?

Slide 13 - Open question

Wat is het doel van een advertorial?
A
informeren
B
instrueren
C
activeren
D
amuseren

Slide 14 - Quiz

handleiding vs. instructie
handleiding
  • doel = uitgebreide gedetailleerde gids die gebruikers uitleg geeft bij het begrijpen van de functies, werking en het correct gebruik van een product, apparaat, systeem of software.
  • omvang = uitgebreid
  • structuur = gestructureerde indeling

Slide 15 - Slide

handleiding vs. instructie
instructie
  • doel = beknopt en gericht document dat gebruikers  duidelijke en directe richtlijnen geeft over hoe ze een specifieke taak moeten uitvoeren. uitleggen
  • omvang = kort, verstrekken van essentiële informatie
  • structuur = kort en bondig met eenvoudige stappen

Slide 16 - Slide

wervingstekst vs. vacature
vacature
  • definitie: Een vacature is een formele aankondiging of officiële bekendmaking van een openstaande positie binnen een organisatie. Het is een gestructureerd document dat alle essentiële details van de functie bevat.
  • inhoud: vaste informatie
  • formaat: gestructureerd en uniform

Slide 17 - Slide

wervingstekst vs. vacature
wervingstekst
  • definitie: Een wervingstekst is een marketinggerichte tekst of advertentie die wordt gebruikt om potentiële kandidaten aan te trekken en te interesseren voor de openstaande functie. Het is een meer creatieve en overtuigende presentatie van de vacature.
  • inhoud: wervende en aantrekkelijke elementen
  • formaat: verschillend, zoals een blogpost, een sociale mediabericht, een video, een infographic of zelfs een grafisch ontwerp.

Slide 18 - Slide

Noem een verschil tussen een handleiding en een instructie.

Slide 19 - Open question

Noem een verschil tussen een wervingstekst en een vacature.

Slide 20 - Open question

recept
doel = instrueren

Slide 21 - Slide

aanmeldformulier
doel = activeren tot aanmelden, 
registreren

Slide 22 - Slide

adviesrubriek
doel = adviseren 

Slide 23 - Slide

blog
doel = informeren

Slide 24 - Slide

oproep
doel = activeren

Slide 25 - Slide

vraag-antwoordrubriek
titel is een vraag

doel = informeren, uitleggen

Slide 26 - Slide

patiënteninformatie
doel = informeren


Slide 27 - Slide

sollicitatiebrief
doel = overtuigen

Slide 28 - Slide

activeren
informeren
overtuigen
patiënteninformatie
sollicitatiebrief
vraag-antwoordrubriek
oproep
blog
aanmeldformulier
betoog

Slide 29 - Drag question

werkvorm kaartenstrijd
  • 2 teams tegen elkaar
  • 10 teksten op tafel
  • 2 stapels kaartjes met tekstdoelen en tekstsoorten
  • Elk team heeft zijn eigen stapel kaarten. 
  • Gooi om beurten met de dobbelsteen en voer de actie uit die op de dobbelsteenkaart staat. 
  • Het spel duurt 15 minuten. Welk team heeft er aan het eind de meeste kaarten goed liggen?

Slide 30 - Slide

opdrachten StartTaal
Lezen | opbouwopdrachten | tekstdoel
opdracht 1, 2, 3

Lezen | opbouwopdrachten | tekstsoort
opdracht 1, 2, 3

Slide 31 - Slide